BOS+ heeft, in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), onderzocht hoe regelgeving, vergunningsverlening, handhaving en financiële ondersteuning verbeterd kunnen worden om het Vlaamse netwerk van houtkanten en kleine landschapselementen (KLE) te beschermen, uit te breiden en duurzaam te beheren. De studie maakt deel uit van het Vlaams houtkantenplan. De onderzoekers doen concrete aanbevelingen voor meer slagkracht op deze domeinen.
Houtkanten, heggen, bomenrijen en poelen zijn al eeuwenlang de groenblauwe ruggengraat van het Vlaamse landschap. Ze verhogen de biodiversiteit, gaan erosie tegen en slaan CO₂ op. Toch verdwijnen er nog steeds kleine landschapselementen in Vlaanderen, ondanks eerdere inspanningen.
Wetgeving mist slagkracht en duidelijkheid
Uit het rapport blijkt dat de huidige regelgeving rond KLE complex en onvoldoende effectief is. Het Natuurdecreet en het Onroerenderfgoeddecreet bieden bescherming, maar die hangt af van de ligging en het type KLE. De regelgeving is daardoor niet altijd overzichtelijk. BOS+ heeft een kruistabel ontwikkeld om te verduidelijken wanneer een vergunning nodig is en wanneer advies moet worden ingewonnen bij het Agentschap voor Natuur en Bos.
De onderzoekers wijzen op het gebrek aan slagkracht van het standstill-beginsel, een hoeksteen van het Vlaamse natuurbeleid. De zorgplicht heeft momenteel weinig juridische waarde en de compensatieregeling houdt onvoldoende rekening met de ecologische waarde van KLE.
Strengere definities voor beheer nodig
De Code Goede Natuurpraktijk biedt te weinig houvast om onderscheid te maken tussen normaal onderhoud en achterstallig beheer van houtkanten. Dit onderscheid is cruciaal omdat grootschalige ingrepen na jarenlang achterstallig beheer kunnen leiden tot het verdwijnen van houtkanten. BOS+ stelt een uitbreiding van de Code voor om dit verschil duidelijk vast te leggen.
Financiële steun schiet tekort
Hoewel er subsidies bestaan voor de aanplant en het beheer van KLE, blijkt uit de studie dat de huidige systemen niet voldoende aansluiten bij de praktijk. Landbouwers en lokale besturen vinden de procedures complex, en beschikbare budgetten zijn vaak beperkt. Het gebrek aan combineerbare subsidies leidt bovendien tot versnippering en onderbenutting van middelen.
Nood aan centrale databank
Momenteel ontbreekt een centrale databank met informatie over KLE en toegekende vergunningen. Hierdoor is het moeilijk te monitoren waar en hoe deze landschapselementen verdwijnen. De onderzoekers pleiten voor een gebiedsdekkende inventarisatie waarin ook de ecologische waarde van KLE wordt opgenomen. Dit zou niet alleen handhaving vergemakkelijken, maar ook zorgen voor betere beleidsmaatregelen.