Bossen in Vlaanderen en ook elders in West-Europa kennen een bijzonder rijke geschiedenis. Historisch-ecologisch onderzoek leerde ons dat de mens al gedurende minstens enkele eeuwen tot millennia een belangrijke impact heeft op bossen (bv. Tack et al. 1993; Baeté et al. 2009). Getuige hiervan zijn ondermeer erfgoed zoals grafheuvels en wegenpatronen, de boomsoortensamenstelling en de bosstructuur. Landgebruiksveranderingen hebben waarschijnlijk de meest dramatische impact: het merendeel van onze bossen werd ooit gekapt om er landbouwgrond van te maken waarna er terug bebost werd. Sinds het begin van de jaren tachtig wordt onderzoek gedaan naar de gevolgen van een historisch landbouwgebruik op bosecosystemen. De eerste studies beschreven vooral de vaak grote verschillen in bodemeigenschappen en vegetatiesamenstelling tussen ‘jonge’ bossen op voormalige landbouwgrond en ‘oude’ bossen die voor zover we weten altijd bos geweest zijn. Na deze periode van beschrijvend onderzoek werd meer en meer gefocust op mogelijke mechanismen en de samenhang tussen landschap, bodem en vegetatie. Hierdoor hebben we vandaag een veel beter inzicht in de onderliggende oorzaken van de blijvende impact van een historisch landbouwgebruik op de biodiversiteit in jonge bossen. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige kennis met focus op de kruidlaag omdat deze het meest bestudeerd werd. We illustreren hoe en waarom de vegetatie in jonge en oude bossen verschilt, vanuit landschappelijk perspectief en gebaseerd op een grondige kennis van lokale factoren, waaronder bv. bodemkenmerken.
Gelieve als volgt te citeren:
Baeten, L., De Schrijver, A., De Keersmaeker, L. (2011). Bosplanten in de tang genomen: landschap en bodem als knelpunten voor de ontwikkeling van soortenrijke jonge bossen. Bosrevue 37c, p2-5.
ISSN 2565-6953 – Bosrevue 37c