Donderdag 9 mei 2013 overschreed het CO2-gehalte in de atmosfeer voor het eerst in de menselijke geschiedenis 400 ppm (Van Puymbroeck, 2013). We zijn ondertussen absoluut zeker dat klimaatverandering een feit is. Binnen een paar decennia zal de gemiddelde temperatuur gestegen zijn (waarschijnlijk met 2 tot 4 °C), ons neerslagsysteem zal gewijzigd zijn waardoor natte perioden zullen afwisselen met periodes van extreme droogte en de kans op zware stormen zal toenemen. Dit alles zal onder andere een migratie van soorten op gang brengen.
In een geglobaliseerde wereld betekent dit ook dat er nieuwe ziekten, plagen en invasieve exoten kunnen opduiken. En tegelijk doen zich ook nog andere grootschalige veranderingen voor: economische veranderingen, urbanisatie, milieuvervuiling, verlies aan biodiversiteit, geopolitiek … We spreken niet enkel van klimaatverandering maar van “global change”; een globale verandering.
Hoe moet je hier als bosbeheerder rekening mee houden? Sommigen stellen concrete beheermaatregelen voor, zoals o.a. het aanhouden van kortere bedrijfstijden en streven naar gemengde bestanden (Spellmann et al., 2011). Anderen pleiten voor het actief inbrengen van niet-inheemse boomsoorten (Asche, 2010).
Gelieve als volgt te citeren:
Wim Buysse (2013). Bossen beheren als complexe adaptieve systemen. Bosrevue 44c, p8-10
ISSN 2565-6953 – Bosrevue 44c