Updates
Bosrevue

Taxus: een herintroductie met een oude bekende

© Karolien Van Diest

Weinig mensen weten dat taxus een inheemse soort is. Of beter gezegd: we weten het soms wel, maar omdat we taxus nooit in de natuur of in informatie erover zien, beschouwen we hem niet als een hier van nature voorkomende soort. Taxus lijkt voorbestemd voor een discreet bestaan in glad geschoren hagen. Maar de afgelopen jaren duiken steeds meer zaailingen op in onze bossen en parken. Wie wel eens in het Verenigd Koninkrijk komt, zag misschien daar een monumentaal exemplaar in boomvorm, wellicht op een kerkhof. Deze observaties prikkelden mijn nieuwsgierigheid… als taxus kan uitgroeien tot een imposante boom, waarom zou taxus dan bij ons uit de bossen verdwenen zijn?

Bij het zoeken naar een antwoord op die vraag, kwam ik uiteindelijk bij 2 boeken van Fred Hageneder terecht (Yew en A Yew History). Boeken die iedereen met interesse in cultuur of natuur moet gelezen hebben. Ik was zo onder de indruk dat ik A Yew History vertaalde en mezelf nog verder in de soort verdiepte. Dit artikel is een puntje van de berg aan informatie rond taxus, maar hopelijk voldoet het om je nieuwsgierigheid te wekken en hem ook te gaan planten.

Wat moet je zeker weten over taxus?

1. Taxus is wel degelijk inheems in onze regio

Hoewel sommige van onze topecologen nog anders beweren, komt taxus van nature voor in een erg groot gebied: van het oosten van Noord-Amerika, zones in Noord-Afrika en over het hele Euraziatische continent, tot in Japan. En ook bij ons. Bij vroeger pollenonderzoek werd taxus vaak over het hoofd gezien. Omdat hij al enkele eeuwen in onze bossen ontbreekt en omdat de pollen sterk lijken op die van andere soorten (o.a. populier, eik en grassen van de zeggefamilie). Deforce en Bastiaens (2007) toonden bijvoorbeeld aan met pollenonderzoek en macrofossiele data dat taxus in het Holoceen in België veel meer voorkwam en in meer verschillende habitats dan we dachten (o.a. aan de kust en in het Schelde-estuarium).

De naam alleen al illustreert het gat in ons geheugen: omdat we de oorspronkelijke naam voor de soort in onze regio’s vergaten, namen we de Latijnse naam over. De recentere naam ‘venijnboom’ heeft niets met de oorspronkelijke naam te maken en lijkt wel een scheldwoord. Daarom verkies ik de naam Eya, wat de oudste geschreven naam voor taxus is, zoals die terug gevonden werd in het huidige Turkije in een tekst in Oud-Hittitisch spijkerschrift van ongeveer 1 750-1 500 v.C.

Recent linguïstisch onderzoek onthult ook dat zowel de naam Taxandrië (de oude naam voor de Kempen) als de naam van verschillende volkeren die in onze contreien leefden (zoals de Eburonen bv.) van taxus zijn afgeleid: resp. het land van taxus en het volk van taxus.
Taxus groeit het best in een zacht, maritiem klimaat en houdt van veel neerslag. Hij verdraagt noch strenge of langdurige vorst, noch ijskoude wind. Hij kan zich aanpassen aan verschillende extreme omstandigheden. Zo kan hij in een onderetage met minder dan 5% van het normale licht zelfs nog bloemen en vitaal zaad produceren. In een koel klimaat wordt taxus zelden meer dan 15 meter hoog, maar in de Kaukasus staan verschillende monumentale exemplaren van meer dan 20 meter. Eén is zelfs meer dan 30 meter hoog.
Taxus groeit op zowat alle bodems, ook op verdichte bodems. Bio-elektrische studies bevestigen dat taxus van alle boomsoorten het meeste in wortelontwikkeling investeert.

Bovendien is taxus onze inheemse soort die het best om kan gaan met variatie van factoren in zijn standplaats, zowel op soortniveau als wat een individuele boom betreft. Daarnaast is taxus van alle  inheemse soorten het best bestand tegen chemische vervuiling.

Figuur 1: Een taxus in boomvorm (foto: Karolien Van Diest)

2.  Taxus is de oudste Europese boomsoort en de oudste Europese bomen zijn taxussen!

Terwijl bijna iedereen weet dat de Aziatische Gingko biloba een uitzonderlijk oude boomsoort is (hij is ongeveer 160 miljoen jaar oud), weet bijna niemand dat de taxusfamilie terug gaat tot het Boven Jura (ongeveer 140 miljoen jaar geleden) en dat de soort baccata 15 miljoen jaar oud is. Het is onze eigen Gingko biloba (en gelukkig zonder stinkende vruchten).

Taxus is ook qua individuele ouderdom een recordhouder: van onze inheemse soorten is het de boomsoort die het oudst kan worden. De afgelopen jaren werden verschillende exemplaren in Europa op een leeftijd 4 tot 5 000 jaar geschat, wat hen bij de oudste levende wezens van Europa plaatst.

3. Taxus kan staan voor het prototype van een Europese boom.

Taxus verenigt eigenschappen van typische pionierboomsoorten (= soorten die zich bij een spontane verbossing het eerst op een open terrein vestigen, zoals berk) met die van typische climaxboomsoorten (= soorten die liefst groeien in een goed ontwikkeld bossysteem, zoals beuk).
Zoals de meeste climaxboomsoorten heeft taxus weinig licht nodig, is hij sterk vorstgevoelig en groeit hij traag. Zoals de meeste pionierboomsoorten kan hij zich vestigen in slecht ontwikkelde bodems en op zeer steile hellingen en is hij merkelijk minder droogtegevoelig dan climaxboomsoorten.
En morfologisch-fysiologisch is taxus een levende tussenvorm tussen loof- en naaldbomen. Het is een naaldboom zonder hars met sappige, zoete (schijn)bessen in plaats van kegels (baccata = ‘besdragend’). Zijn hout is kortvezelig, terwijl dat van naaldhout normaal een lange vezel heeft. Toch vertoont het een grote elasticiteit, wat wel kenmerkend is voor naaldhout.
Zoals dat typisch is voor loofbomen, kan taxus wortelopslag vormen (= groeischeuten die rechtstreeks op de wortels groeien, zelfs nadat de hoofdstam volledig is afgezaagd), takken afleggen (= het vormen van wortels op takken die de grond raken) en voortgeplant worden via stekken. Tegelijk kan een taxus extreem lang leven, wat eigenlijk typisch voor naaldbomen is. Alle andere van ’s werelds oudste bomen (zoals Pinus longlaeva, Sequoia giganteum) zijn immers naaldbomen. De leeftijd van taxus kan oplopen tot viercijferige getallen.

4. Taxus beschikt over een uitzonderlijke capaciteit: hij kan zichzelf via vegetatieve regeneratie volledig verjongen tijdens zijn eigen leven.

Zijn geheim zit in het feit dat taxus, als zijn hoofdstam aftakelt en hol is, in staat is om vanuit het cambium bovenaan de stamkoker luchtwortels te vormen. Die groeien naar onder en wortelen uiteindelijk zelf. Vervolgens overgroeit de boom zijn wegrottende stam (Fig. 2). Het merkwaardige resultaat is een boom waarbij geen enkel deel van de boom zo oud is als het levende organisme zelf! Tenzij je de plantdatum kent, is een leeftijdsbepaling van een oude taxus dus onmogelijk.

 

Figuur 2: Luchtwortels bovenaan de stamkoker groeien door en wortelen uiteindelijk zelf. Op de linkse foto (begin twintigste eeuw) zijn de resten van de oorspronkelijke stam van de taxus bij Ninfield (VK) nog zichtbaar. Nu deze resten verdwenen zijn steunt de kroon volledig op de interne stammen (rechts) (illustratie uit A yew history, met dank aan Fred Hageneder)

5. Taxus is tweehuizig, wat wil zeggen dat de mannelijke en vrouwelijke bloempjes op verschillende bomen ontstaan.

Er werd uitzonderlijk vastgesteld dat een individuele boom van geslacht kan veranderen, vooral bij zeer geïsoleerde exemplaren.

6. Taxus neemt slechts in zeer kleine mate deel aan de ‘competities’ in het bos

Zijn eigen voortplantingssnelheid en groeisnelheden (van omtrek en biomassa) worden slechts heel beperkt beïnvloed door ‘competitie’ met andere soorten (meer en meer wordt in termen van ‘interacties’ i.p.v. competities gedacht). Jonge taxussen vertonen geen significant grotere hoogtegroei als ze meer licht ontvangen. En omgekeerd beïnvloedt taxus de voortplanting, groei en sterfte van andere boomsoorten nog minder.

Een volwassen taxus kan, zoals een beuk, een dichte kruin en dus een diepe schaduw vormen, waaronder niet veel kan groeien. Toch is de bodem van een gemengd bos met taxus niet per definitie kaal. Naast verschillende varens en mossen komen volgende soorten frequent met taxus voor: bosbingelkruid (Mercurialis perennis), bosaardbei (Fragaria vesca), hondsdraf (Glechoma hederacea), klimop (Hedera helix), bosbraam (Rubus fructicosus), gewone brandnetel (Urtica dioica) en viooltjes (Viola). Een gemengd beuken-taxusbos (Taxo-Fagetum) kan ook een habitat vormen voor eenbloemig parelgras (Melica uniflora), lievevrouwebedstro (Galium odoratum), alpenviooltje (Cyclamen) en verschillende orchideeën. Een gemengd taxus-eikenbos (Querco-Taxetum) is dan weer geschikt voor bijvoorbeeld gulden sleutelbloem (Primula veris), prachtklokje (Campanula persicifolia) en adelaarsvaren (Pteridium aquilinum).

7. Alle delen van taxus, uitgezonderd de rijpe (rode) schijnbes, zijn giftig.

Let op als je ervan gaat snoepen, het zaad zelf is ook giftig! De giftigheid van taxus is het resultaat van het giftige alkaloïde, taxine B genaamd, dat snel door het spijsverteringstelsel van mensen en andere zoogdieren geabsorbeerd wordt. Het irriteert de spijsvertering sterk en beïnvloedt ook het zenuwstelsel en de lever. Maar zijn effect op de hartspieren is het belangrijkste: het kan een hartfalen en de dood veroorzaken. De hoeveelheid gif per taxusboom verschilt sterk. De Himalaya taxus uitgezonderd, die bevat geen taxine B en is dus niet giftig.
Taxanen zijn andere gifstoffen in taxus. Ze zijn niet oplosbaar in water: daarom kunnen ze niet geabsorbeerd worden in het spijsverteringskanaal en kunnen ze niet tot vergiftiging leiden. Taxanen zijn zeer gegeerd voor chemotherapie bij kankerbehandeling. Ze komen voor in de bast en in de bladeren, waarbij de hoogste waarden in augustus voorkomen. In Nederland wordt taxussnoeisel nog steeds verzameld om er medicatie van te maken.

In 1998 toonde een wereldwijd onderzoek aan dat er 11 197 gevallen van taxusvergiftiging bekend waren bij mensen. Het ging in 96,4% om kinderen jonger dan 12 jaar en er waren geen doden gerapporteerd. Een artikel uit Forensic Science International van 1992 vermeldde echter dat er 10 geverifieerde gevallen van opzettelijke, fatale menselijke taxusvergiftigingen.

De symptomen van taxusvergiftiging zijn divers en alle even afschuwelijk. Het volgende scenario geeft een realistisch beeld: 30 tot 90 minuten na de inname moet de betrokkene braken met een intense inwendige pijn. Er treedt diarree met hevig buikkrampen op, gepaard met een toenemende duizeligheid en verdoving. In eerste instantie versnelt de ademhaling, maar dan wordt die steeds trager en oppervlakkiger. Stoornissen in de bloedsomloop, en mogelijk ook verstikking, worden gevolgd door een dalend bewustzijn. Tenslotte volgt een coma en daarop finaal de dood door een verlamming van het hart en het ademhalingsstelsel. De dood treedt binnen de 24 uur op, soms al na anderhalf uur. Het enige wat de zaak opvrolijkt, is dat verschillende schrijvers rond de vorige eeuwwisseling vermelden dat dodelijke slachtoffers na een taxusvergiftiging een ‘bijzonder gelukzalige gezichtsuitdrukking’ vertonen.

Figuur 3: De rode schijnvrucht van taxus (foto: Karolien Van Diest)

8. Ondanks zijn grote giftigheid wordt taxus door heel wat dieren gesmaakt.

Doorheen de geschiedenis heeft taxusvergiftiging geleid tot een aantal sterfgevallen van gedomesticeerde dieren zoals paarden en zelfs koeien, vooral wanneer ze in de winter geen ander groen voedsel op de weide hadden of wanneer ze gesnoeide takken konden eten. Taxusbladeren zijn nog giftiger als ze verwelkt of droog zijn. Het is echter steeds een plotse overvloed die fataal is: vee, schapen, geiten en – in beperkte mate -zelfs paarden kunnen een immuniteit opbouwen door geleidelijke gewenning aan kleine hoeveelheden (Martin & Thiébault, 2010). Hoe jonger het dier er mee start, hoe makkelijker de gewenning. Taxusgroen was zelfs een traditioneel bestanddeel van dierenvoeder in veel regio’s van Europa en de Kaukasus. Dit was zo tot de introductie van kunstmatige voedselsupplementen in de twintigste eeuw (Martin & Thiébault, 2010). Het gebruik bestaat nog steeds in sommige gebieden, bijvoorbeeld in Albanië. Daar wordt het groen vooraf zelfs gedroogd.
Wilde dieren eten graag van taxus. Gemengde bossen met taxus trekken meer vogels aan. Minstens achttien vogelsoorten, waarvan één derde van de lijsterfamilie, eten de schijnbessen. Sommige ervan vormen de belangrijkste verspreidingsmethode van taxus. Net zoals bij maretak is een doorgang door het spijsverteringstelsel van vogels gunstig om het zaad te laten kiemen. Vogels eten de schijnbessen met de zaden en braken of poepen de zaden later uit, in het laatste geval na een volledige doorgang door hun spijsverteringstelsel. Zo wordt het vlezige vruchtvlees, dat de kieming belemmert, verwijderd. Taxuszaad ontkiemt meestal in het tweede of derde jaar.

9. Het gemiddelde jaarlijkse energieniveau van taxus is één van de hoogste van de Europese bomen, ondanks het feit dat het een wintergroene soort is.

Als we praten over de energie van bomen moeten we eerst praten over de energie van alle levende wezens, onszelf incluis. Dat is nog steeds een delicate aangelegenheid, die giechelige of korzelige reacties oproept. Nochtans heeft de fysica de louter materialistische benadering van de werkelijkheid al meer dan een eeuw opgegeven. Sinds Albert Einsteins befaamde E=mc² weten we dat massa slechts een fysieke manifestatie van energie is. Onze smartphones en pc’s werken dankzij die technologie, maar in onze opleidingen, landbouw, geneeskunde, natuurbeheer,… ontbreekt dit inzicht nog volledig. Hier en daar verrichten mensen er baanbrekend werk rond, zoals de Nederlander Henri Kieft in de landbouw. Theoretisch fysicus Carlo Rovelli onderlijnt dat dit een grote revolutie impliceert voor ons wereldbeeld: even fundamenteel als na de ontdekking dat de aarde rond en niet het centrum van het universum is. De recente inzichten vanuit de fysica rehabiliteren oosterse en oude spirituele tradities, die we lange tijd primitief vonden.

De Tsjech Vladimír Rajda startte zijn onderzoek naar de geo-fyto-elektrische stromen (GEPC Geo-phyto-electrical currents) in 1969 en groeide uit tot een internationaal expert in deze discipline. De meeste fysieke en chemische eigenschappen van atomen en moleculen zijn afhankelijk van hun elektrische lading. De methode van de elektrodiagnostiek bij bomen gebruikt de elektrische stromen tussen de bodem en de boom. De GPEC zijn aanwezig in alle delen van de boom, zowel boven- als ondergronds. Vladimír Rajda gebruikt een mobiel meetinstrument voor gelijkstroom met twee speciale metalen sondes. Eén sonde wordt 20 tot 60 cm diep in de bodem gestoken op 0,2 tot 40 m van de boom. De andere sonde is veel korter (ongeveer 10 cm), omdat die slechts de floëem- en cambiumlagen onder de schors moet bereiken. De stroomsterkte in xyleem is slechts ongeveer 65% van die in het cambium en het floëem. De metingen gebeuren aan de stamvoet, omdat de stromen daar het sterkst zijn. De sterkte van GPEC weerspiegelt de vitaliteit van de boom. Tussen juni 2004 en juni 2005 bestudeerde de Tsjech Vladimir Rajda de geo-phyto-elektrische stromen (GEPC) specifiek voor taxus. Zijn resultaten tonen opnieuw de tussenpositie van taxus aan, tussen de inheemse loofbomen en de naaldbomen. Loofbomen hebben meestal duidelijk hogere GEPC dan de wintergroene soorten en taxus situeert zich tussen beide.

Uit onderzoek naar de variaties doorheen de seizoenen blijkt dat alle onderzochte planten een absoluut minimum bereiken rond de jaarwisseling. En dat vanaf dan bij gezonde planten een ononderbroken, continue groei van de metabolische activiteit optreedt tot een piek rond het einde van de maand juli. Naaldbomen, zoals fijnspar, vertonen een iets langere stijging. Daar kan de stijging doorgaan tot in de maand augustus, maar tegen het einde van de maand zet ook bij hen een daling in tot het einde van het jaar. De curves van loofbomen stijgen en dalen iets scherper dan de die van naaldbomen, omdat ze een veel hogere maximumwaarde in de zomer behalen.
De GEPC-jaarcurve van taxus verschilt echter. Hij lijkt op een brede koepel, die zich van midden maart tot midden december uitstrekt. Terwijl de hoge zomermaxima van loofbomen maar heel kort aanhouden, soms slechts een dag of twee, behoudt taxus zijn topniveau maar liefst twee maanden lang. Daardoor heeft taxus ongeveer hetzelfde jaargemiddelde als eik, hoewel de GEPC van eik rond 1 augustus bijna twee keer zo groot is als die van taxus.

Als je meent dat hoger vermelde fysiologische kenmerken taxus uniek maken, dan heb je gelijk. Maar de symbolische betekenis van de soort en de interacties met ons, mensen, doorheen de tijd zijn nóg fascinerender.

 

Figuur 4: De GEPC jaarcurves van 5 bomen. In tegenstelling tot loofbomen heeft taxus een koepelvormige GEPC jaarcurve; taxus, 47 cm diameter: rood doorlopend;  taxus, 24 cm diameter: rode stippellijn; eik, 50 cm diameter: blauw doorlopend; berk, 25 cm diameter: groen; spar, 32 cm diameter: donkerblauw stippellijn (illustratie uit A yew history, met dank aan Fred Hageneder)

10. Taxus was lange tijd onze meest vereerde boom. Het was de oorspronkelijke Yggdrasil in de Ijslandse sagen, de oorspronkelijke Levens- of Wereldboom bij culturen van Zweden tot Japan.

De belangrijkste reden hiervoor was het feit dat taxus in staat is om zichzelf volledig te vernieuwen. Zo belichaamt taxus als het ware niet alleen de Levens- of Wereldboom, maar ook het concept van reïncarnatie. Bij de meeste oude culturen (Egyptenaren, Grieken, Kelten,…) was reïncarnatie een evidentie. Daarnaast registreerden de oude culturen dat taxus de enige inheemse soort is die qua energieniveau aan onze eik gewaagd is. Daar waar eiken de krachtigste inheemse soorten zijn met een mannelijke energiestroom, is taxus zijn partner met de sterkste vrouwelijke energiestroom (als je meer hierover wilt lezen, volg dan zeker de publicatie van mijn boek op www.eya-forest-anthropology.com). Beide werden periodiek verenigd in een wijd verspreide traditie van het heilig huwelijk, waarvan het Keltische Beltaine nog een relict is. Ook vandaag komt in veel sjamanistische tradities nog de gewoonte voor om boomsoorten als mannelijk of vrouwelijk te benoemen.

Waarom is taxus dan uit onze bossen verdwenen?

Na een millennia-lange periode van culturen, die de Levensboom vereerden, brak vanaf het eerste millennium voor Christus een ander tijdsperk aan. Archeologische vondsten van rond 800 v.C. wijzen voor het eerst op gewelddadige veroveringen van ceremoniële taxussen in potten. Godinnen werden vervangen door goden. De ceremoniële plaatsen, die voorheen voor iedereen toegankelijk waren, werden verboden voor vrouwen. De patriarchale samenleving was geboren. De verering verschoof van de levengevende aarde naar de almachtige vader in de hemel. De kerstening zette dat later verder door. De overgang naar een nieuw geloof kon niet beter geïllustreerd worden dan met het kappen van de heilige bomen en bossen. Slechts in sommige regio’s ontsnapte taxus aan de heksenjacht omwille van de oeroude associatie met dood en wedergeboorte, bijna altijd naast kerken of op kerkhoven.

Naast die sterke symbolische en culturele betekenis speelt ook de van in de oudheid gekende superieure kwaliteit van taxushout. Het hout is extreem duurzaam, waterbestendig en hard doch elastisch. Het oudste bekende, houten voorwerp, dat door de mens werd bewerkt, is een paleolithische speer van taxushout van ongeveer 150 000 jaar oud (!). Vooral voor het maken van bogen is taxus geliefd geweest. Engeland dankt zijn militaire overmacht tussen de twaalfde en vijftiende eeuw aan de longbows. Zij verhoogden de performantie door de manshoge bogen te maken van taxushout op de overgang van het kern- en het spinthout: zo kregen ze een bereik tot 300 meter en een sterk penetratievermogen. Om het Engelse leger van voldoende longbows te voorzien werden tussen de twaalfde en de zestiende eeuw de resterende Europese taxussen gekapt en naar Engeland getransporteerd. Een taxus van 100 jaar oud leverde gemiddeld vier bogen op. De longbow was effectiever dan de eerste vuurwapens, de haakbussen en musketten, die vanaf de vijftiende en vooral zestiende eeuw meer en meer in gebruik kwamen. Toch stapte ook het Engelse leger vanaf het einde van de zestiende eeuw op vuurwapens over, simpelweg omdat er geen taxus meer beschikbaar was.

 

Figuur 5: Engelse longbow boogschutters (illustratie uit A yew history, met dank aan Fred Hageneder)

Op dat moment was alle symboliek vergeten en het aantal gedomesticeerde dieren erg toegenomen. Men ging de giftigheid van taxus als problematisch ervaren: taxusverjonging werd meer en meer verwijderd omwille van zijn veronderstelde giftigheid voor vee en paarden.

Daar waar de oude symbolen van de Levensboom de tijd overleefden (duif, slang, dubbelbijl, bloem met zes blaadjes,…), leken de oude teksten tot voor kort te zwijgen over de ware aard ervan. Enkele cruciale vertaalfouten zijn hiervoor verantwoordelijk. Plinius de Oude (23-79) vertaalde foutief het oud-Griekse dru als eik (dry) in plaats van heilige boom en verlegde zo het onderwerp van de oude geschriften van ‘de heilige boom’ naar de ‘eik’. Ook het latere boek ‘The Golden Bough’ van James Frazer (1890), dé referentie voor al het later onderzoek naar voorchristelijke religies in onze streken, misleidde latere onderzoekers.

Waarom verdient taxus opnieuw een plaats in (en buiten) onze bossen?

Vanuit cultuurhistorisch perspectief houdt het steek om taxus te gaan beschermen en terug planten. Bovendien is taxus de inheemse soort die het best bestand is tegen variatie in groeiomstandigheden en kan hij jaarrond CO2 vastleggen. Taxus groeit op verdichte bodems en heeft veel minder last van luchtvervuiling dan andere inheemse soorten.

Samen met dit idee rijst de vraag naar de beschikbaarheid van autochtoon materiaal. In onze buurlanden is zaad van autochtone populaties beperkt beschikbaar. In Wallonië is er 1 van de voorheen 3 beschreven autochtone populaties bewaard gebleven, maar wordt daar nog geen zaad geoogst. Los van de klimaatverandering, is het vraagstuk van autochtoniteit bij taxus complexer dan bij andere soorten. De grote genetische variatie wordt door verschillende specialisten gezien als cruciaal in het hoge adaptievermogen en het lange voorkomen op aarde. Daarnaast wijst mijn onderzoek ook op het belang van enkele katholieke ordes in het actueel voorkomen van oude exemplaren in België, waarbij het niet onwaarschijnlijk is dat zij zaad uitwisselden of importeerden. Kortom, zoals bij alle autochtone zaadbomen is bij taxus het inheemse karakter van de oudste bomen nooit zeker en moeilijk te onderzoeken. Mijn conclusie is dat we best zoveel mogelijk genetische diversiteit nastreven.

Het verhaal van taxus maakt duidelijk dat ook wij gelijkaardige wereldbeelden hadden als de Japanse shinto-traditie, van waaruit het bosbaden recent ontstond. Het kan ons inspireren om opnieuw meer ecocentrisch te gaan denken en handelen. Kinderen zijn gek op de energie van oude en heel oude taxussen. Op Nederlandse speelpleinen staan er soms jongvolwassen, beloftevolle exemplaren. Taxus hoort niet alleen thuis in onze bossen, maar ook in (stads)tuinen, voedselbossen, tiny forests, parken en kerkhoven. Eens je weet waar taxus voor staat, kan iedereen er wel een plekje voor bedenken. Weet jij al waar?

Wil je meer weten over taxus of over de energie van bomen? Kijk dan zeker eens op mijn site www.eya-forest-anthropology.com. Ook de site van Fred Hageneder  (www.themeaningoftrees.com) en www.ancient-yew.org zijn uiteraard warm aanbevolen.

 

Figuur 6: de omvangrijke stam van een monumentale taxus (foto: Karolien Van Diest)

 

Gelieve als volgt citeren:

Karolien Van Diest (2020) Taxus: een herintroductie met een oude bekende. Bosrevue 87a, 1-11.

ISSN 2565-6953 – Bosrevue 95a

  • Referenties

    Deforce, K., & Bastiaens, J. (2007). The Holocene history of Taxus baccata (yew) in Belgium and neighbouring regions. Belgian Journal of Botany, 222-237;

    Hageneder, Fred (2007). A yew history;

    Kooistra, Maja (2003). De kracht van bomen;

    Martin, Lucie & Thiébault, Stéphanie (2010). L’if (Taxus baccata L.): histoire et usage d’un arbre durant la Préhistoire récente. L’exemple du domaine alpin et circum-alpin;

    Mayol, Maria et al. (2015). Adapting through glacial cycles: insights from a long-lived tree (Taxus baccata). New Phytologist;

Terug

Effecten van beheermaatregelen op aanvoer en afvoer van nutriënten in bossen

Engineered Wood Products 2022 in Nederland – infographic van Stichting Probos

Lees alle bosrevue artikels