Heb je een vraag? Dan kan je ons zeker contacteren, maar kijk misschien eerst even tussen onderstaande vragen of jouw vraag er tussen staat. Deze pagina bundelt alle vragen rond bosbeleid.
Het Bosdecreet geeft een definitie van wat als bos beschouwd wordt en wat niet. Die definitie bevat géén voorwaarden rond minimale oppervlakte, aantal bomen of ruimtelijke bestemming. Het belangrijkste criterium is dat “bomen, met of zonder houtachtige struikvegetatie, het hoofdbestanddeel uitmaken”, en dat “er een boseigen fauna en flora aanwezig is.” Op deze link vind je hierover meer info: https://natuurenbos.vlaanderen.be/bomen-en-bossen/wat-een-bos
Er is niemand die exact weet hoeveel bos we hebben in Vlaanderen. De meest betrouwbare en bijgevolg ook de officiële meetmethode en bron is de Bosinventaris van het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek. Die schatte de oppervlakte in 2018 op 140.279 hectare, plus of min een foutenmarge van 3.000 tot 5.000 hectare (zo’n 3,5%). Het zou dus ook 135.000 of 145.000 hectare kunnen zijn. t bepalen van de officiële Vlaamse bosoppervlakte. Daarmee bleef onze bosoppervlakte de voorbije 20 jaar officieel gelijk. Of liever: de vastgestelde veranderingen zijn kleiner dan de grote foutenmarge. Een update over de bosoppervlakte wordt verwacht in de loop van 2025.
140.000 hectare is tussen 10 en 11% van de totale oppervlakte van Vlaanderen. In vergelijking met veel andere Europese landen is onze bosindex daarmee zeer laag. Frankrijk heeft bijvoorbeeld een bosindex van ca. 30%.
Betrouwbare informatie over de Vlaamse bosoppervlakte vind je hier en hier p(8-9).
Twee opeenvolgende bosinventarissen duiden wel aan dat er positieve evoluties zijn in ons weliswaar beperkte bosareaal. Dankzij duurzaam beheer zijn de bossen die behouden worden, gemengder, ouder, en meer inheems geworden. Zie dit artikel in de bosrevue.
Toch zijn er ook grote bedreigingen voor onze bossen, waaronder stikstofdruk, droogte en vervuiling (zie verder), maar ook de te beperkte bosoppervlakte en versnippering die ervoor zorgen dat onze bossen sterk worden blootgesteld aan externe drukfactoren.
Naast het voortdurende geknaag aan ons al beperkte bosareaal leven er ook andere zorgen over de toekomst van de Vlaamse bossen. Langdurige droogteperiodes gecombineerd met hittegolven hebben de voorbije jaren zwaar ingehakt op de vitaliteit van sommige soorten. Ook andere toenemende extreme weersfenomenen (storm, hevige neerslag, warme winters) veroorzaken problemen voor bomen. Daarnaast zijn er ook nieuwe ziektes verschenen. De essentaksterfte heeft vb. het voorbije decennium heel wat essen het leven gekost.
Naast klimaatverandering en ziektes is ook vervuiling in zeer veel bossen een probleem. Vooral stikstofneerslag die veroorzaakt wordt door intensieve veeteelt, verkeer en industrie leidt tot eenheidsworst in de kruidlaag: soorten die graag veel stikstof hebben zoals brandnetel en bramen verdringen de echte bosplanten zoals bosanemonen, dalkruid, slanke sleutelbloem etc. En naast die homogenisering, is ook verzuring een gevolg van stikstofneerslag: sommige bossen naderen stilaan een punt dat ze zo zuur zijn, dat er maar zeer weinig boomsoorten nog kunnen groeien.
Ten slotte is ook verstoring een probleem in onze bossen. Klassiek zijn loslopende honden een probleem voor kwetsbare dieren. Recreatie is zeker in het dichtbebouwde Vlaanderen ook een belangrijke bosfunctie maar de toenemende trend om grootschalige events te organiseren, heeft een negatieve impact op bossen. In veel stadsparken, vaak ook deels bebost, worden er in de zomer grootschalige events georganiseerd met luide muziek en felle verlichting. Ook winterse events met speciale lichteffecten en versterkt geluid in ecologische waardevolle bossen of sportwedstrijden vlak naast kwetsbare oude bosreservaten zijn geen goed idee. Een evaluatie van deze activiteiten en een goed werkend afwegingskader tussen recreatie en de ecologische draagkracht is aan de orde.
‘Ontbossing is verboden’ stelt het Vlaams bosdecreet, maar voorziet vervolgens een resem uitzonderingsmogelijkheden die met de regelmaat van de klok worden toegepast. Bovenaan dat lijstje: een bestemming als woon- of industriegebied op het gewestplan. En dat is voor zo’n 10% van het bos in Vlaanderen het geval. Reken je andere bestemmingen zoals recreatie daarbij, dan is bijna een derde (31%) van het bos in Vlaanderen ‘zonevreemd’ of ruimtelijk bedreigd. Een duurzame bescherming voor deze bossen vraagt een herbestemming, maar die leidt – zeker bij lokale besturen – tot angst voor hoge schadevergoedingen aan eigenaars. Het gevolg is dat herbestemming uitblijft, en dat bossen die in de ‘verkeerde’ bestemmingen liggen tegen een hoog tempo worden gekapt. Het effect van dit gebrek aan bescherming is het grootst in het verstedelijkt gebied. Daar ging de voorbije twintig jaar naar schatting 10% van het bos en hooggroen verloren, waaronder ook eeuwenoude, zeldzaam aaneengesloten, en biologisch zeer waardevolle bosgebieden.
Hoewel Vlaanderen vandaag al één van meest bosarme regio’s van Europa is, blijven we zo nog steeds veel bos verliezen. Cijfers die BOS+ jaarlijks opvraagt bij het Agentschap voor Natuur en Bos tonen aan dat Vlaanderen sinds de eeuwwisseling ruim 5.000 hectare, of maar liefst 3,5% van zijn totale bosareaal, verloor mét ontbossingsvergunning. Dat komt neer op 0,7 hectare, of het equivalent van een flink voetbalveld, per dag. Ook in de jongste jaren was er geen verbetering merkbaar. Integendeel, er blijft een duidelijk stijgende trend.
In dit artikel geeft directeur van BOS+, Laure De Vroey, meer uitleg bij deze cijfers en bij de oorzaken van ontbossing.
In het rapport “Ontbossing in Vlaanderen” beschrijven BOS+ en Greenpeace dat die 5.000 hectare bovendien slechts een deel is van de bossen en bomen die in werkelijkheid gekapt worden. Want daarbovenop verdwijnen jaarlijks honderden hectare bos en hooggroen op illegale wijze, vrijgesteld van een vergunning (ontbossing van jong bos in landbouwgebied of voor de realisatie van andere Europese natuurdoelen in een goedgekeurd natuurbeheerplan), of met een omgevingsvergunning voor de kap van individuele bomen. Zo ligt het totale verlies aan bossen en hooggroen (de zogenaamde ’turnover’) nog heel wat hoger.
Het bosdecreet – de belangrijkste Vlaamse wetgeving met betrekking tot onze bossen – stelt dat ontbossing in principe verboden is. Om daarvan af te wijken, is een ministeriële ontheffing nodig én een omgevingsvergunning. Helaas vervalt die ontheffing in tal van uitzonderingen op het ontbossingsverbod. Het gaat dan om ontbossing in goedgekeurde verkavelingen en in de harde bestemmingen wonen of industrie, gekaderd binnen Europese natuurdoelstellingen, of voor een project van algemeen belang. De belangrijkste uitzondering is de ligging in de harde bestemmingen, want dat is voor zo’n 10% van het bos in Vlaanderen het geval. Reken je andere bestemmingen zoals recreatie daarbij, dan is bijna een derde (31%) van het bos in Vlaanderen ‘zonevreemd’ of ruimtelijk bedreigd. Zo kunnen deze bossen, mits het verkrijgen van een omgevingsvergunning (van de gemeente, provincie of het gewest) en in de meeste gevallen het realiseren of betalen van boscompensatie, wettelijk gekapt worden.
Voor alle andere ontbossingen mag een vergunning niet zomaar worden afgeleverd, wel pas na een ontheffing op het verbod door de Vlaamse minister van Omgeving. Maar hoewel die ontheffing in de geest van die regelgeving een uitzonderingsprocedure lijkt, werd die de voorbije decennia in de praktijk toch nog vaak aangevraagd én vlot toegekend.
Hier vind je meer info hierover.
Om het Vlaams bosareaal in evenwicht te houden, moet ontbossing doorgaans gecompenseerd worden. Dat kan door elders bomen aan te planten of met een financiële bosbehoudsbijdrage. Dat geld wordt ingezet om nieuw bos te realiseren. Compensaties in natura houden in dat de ontbosser zelf of via een samenwerking met derden een herbebossing op een andere locatie realiseert. Deze moet voldoen aan een minimale oppervlakte en een aantal voorwaarden bij het aanplantingsplan, maar de locatie en kostprijs worden door de uitvoerder zelf bepaald.
Hoe ecologisch waardevoller het bos dat je wilt ontbossen, hoe groter de boscompensatie. De volledige compensatieregelgeving en voorwaarden zijn best ingewikkeld, en vind je via deze link.
Het principe van boscompensatie is dat een ontbossing in Vlaanderen slechts vergund wordt op voorwaarde van een compenserende bebossing (financieel via het betalen van een bosbehoudsbijdrage of in natura) die rekening houdt met de ecologische waarde van het gekapte bos. Op zich is dat idee niet verkeerd. Maar boscompensatie moet een laatste redmiddel zijn, geen vrijgeleide voor meer ontbossing. Vanuit verschillende hoeken – en ook vanuit BOS+ – is er dus kritiek op dit boscompensatiemechanisme (meer info, zie Rapport-Ontbossing-in-Vlaanderen-onze-bossen-op-wandel.pdf p. 26-27)
Enkele hoofdredenen voor deze kritiek zijn:
Vanuit BOS+ krijgen wij tot onze spijt veel vragen over lokale ontbossingsdossiers. We kunnen hier helaas maar selectief op reageren. Afhankelijk van de schaal van het dossier, de ecologische waarde, het potentieel als voorbeelddossier om een specifieke problematiek bovenlokaal aan te kaarten, maar ook het protest dat eventueel lokaal al leeft, kunnen we al dan niet ondersteunen. Wij proberen wel de algemene problematiek onder de aandacht te houden en de Vlaamse en Belgische beleidsmakers te wijzen op de noodzaak (en hun verantwoordelijkheid) om onze bossen en bomen beter te beschermen. Maar om de lokale dossiers zelf uit te pluizen, hebben we helaas onvoldoende capaciteit.
We reiken wel graag enkele tools aan om zelf de strijd aan te gaan. De belangrijkste fase hierbij is die van het openbaar onderzoek, dat wordt georganiseerd binnen de procedure voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning. Tijdens de looptijd van een openbaar onderzoek, kunnen omwonend of andere partijen met een belang in de vergunningsaanvraag bezwaarschriften indienen tegen de aanvraag of een deel ervan (bv. de boskap). Indienen van bezwaren kan gratis via het omgevingsloket Inzageloket (vlaanderen.be) (daar kan je alle lopende vergunningsaanvragen raadplegen). Indienen van bezwaar vraagt in principe geen juridische ondersteuning.
Naast het indienen van een bezwaarschrift, loont het vaak ook om direct over dossiers in overleg te gaan met de vergunningsverlenende overheid (vaak de gemeente). Het blijft namelijk van cruciaal belang om onze lokale besturen te laten weten dat burgers het belang van bomen wél hoog inschatten. Mogelijks zijn er ook medestanders te vinden in uw omgeving, en kunnen jullie met een aantal buurtbewoners een gezamenlijke communicatie opzetten? Dat maakt de boodschap natuurlijk nog sterker. Verdere tips en info over het indienen van bezwaren of het opzetten van lokale acties voor bos- en natuurbehoud vindt je o.a. bij onze collega’s van Greenpeace en Natuurpunt:
Andere natuur dan bossen (vb. heide, duinen, graslanden en zelfs open akkerbouwgebieden) heeft ook een hoge ecologische en landschappelijke waarde. Deze habitats hebben ook op cultuurhistorisch vlak een groot belang. Vooral sinds de 19e eeuw maar ook nog in de 20e eeuw is er een aanzienlijke bebossing geweest van gebieden die landbouwkundig niet zo interessant waren (te arm en te droog: heide of te nat: grasland). Om ook de open habitats te herstellen, wordt er ook wel wat ontbost, cijfers ontbreken hierover echter. Een van de redenen voor dit type van ontbossing is dat het zeer moeilijk is om op bemeste landbouwgronden terug heide of ecologisch waardevol grasland te laten ontwikkelen. Op voormalige beboste gronden zonder bemestingsgeschiedenis kan dit wel en is er zelfs vaak nog een vitale zaadbank van heideplanten aanwezig die na decennia of zelfs eeuwen nog terug kan kiemen. Meer informatie over waarom grote terreinbeherende organisaties er soms voor kiezen bossen en bomen te kappen, vind je in dit dossier van Natuurpunt: Dossier Bomen kappen | Natuurpunt
BOS+ erkent de waarde van andere habitats dan bos en gelooft dat de terreinbeherende verenigingen in Vlaanderen doorgaans een zorgvuldige en geïnformeerde afweging maken tussen verschillende natuurdoelen wanneer zij overgaan tot ontbossing. Tegelijk vinden we het wel belangrijk die keuzes kritisch te blijven bevragen, steeds met de nodige terreinkennis. Zo kan er bijvoorbeeld niet algemeen gesteld worden dat naaldbossen uit de 19e of 20e eeuw weinig ecologische waarde hebben; grove den heeft vb. een zeer hoge biodiversiteitswaarde en deze bossen zijn bovendien een zeer goede uitgangssituatie om te evolueren naar nog waardevoller bos. Hetzelfde geldt voor populierenbossen. Gedeeltelijke ontbossingen in oude bossen hebben ook impact op het overblijvende bos: bos wordt gekenmerkt door een vochtig, donker microklimaat. Ontbossingen in functie van een ander habitat heeft tot meer dan 100 m ver in een bestaand bos impact op dat microklimaat.
De term duurzaamheid (of in het Duits “Nachhaltigkeit”) is uitgevonden in de 18e eeuw door een Duitse bosbouwer, Hans Carl von Carlowitz. Toen al was er bezorgdheid dat er te veel hout in de Duitse bossen werd gekapt waardoor de houtvoorziening in de toekomst in gevaar kwam. In de kern klopt dit uitgangspunt nog steeds en komt duurzaam bosbeheer er op neer dat je niet meer hout kapt dan wat er bijgroeit, “de aanwas”, zodat de houtvoorraad niet afneemt. Maar duurzaam bosbeheer wordt heden ook breder geïnterpreteerd en betekent nu dat je natuurlijke hulpbronnen uit het bos (vb. hout) op een manier benut waardoor ook toekomstige generaties deze zullen kunnen benutten. En daar hoort ook zorg voor de bosbodem, het microklimaat, de boomsoortensamenstelling, de mengingsgraad, biodiversiteit… In de praktijk betekent duurzaam bosbeheer dus vooral dat je als beheerder via weloverwogen en geplande ingrepen op termijn het gewenste bosbeeld ontwikkelt. Hierbij wordt zowel de ecologische, economische als sociale functie van het bos in overweging genomen. Met dito resultaat: een economisch, ecologisch en sociaal interessante opbrengst. Op deze pagina vind je hierover meer info: https://bosplus.be/bosbeheer/.
Hout is mits afkomstig uit duurzaam beheerde bossen, een grondstof met een zeer lage ecologische voetafdruk. Veel lager dan vb. beton of staal. En het is een grondstof die voor zeer veel toepassingen kan ingezet worden: papier, woningbouw, meubels, verpakkingsmateriaal. Een ander positief gevolg van houtgebruik is dat gedurende de levensduur van de toepassing (in het geval van woningbouw dus meerdere decennia of zelfs eeuwen), ook de koolstof waaruit hout voor ca. 50% bestaat, vastgelegd blijft. Naargelang de toepassing van het hout, zijn er verschillende dimensies nodig. Voor OSB-platen zijn alle dimensies goed maar voor vb. lange balken voor dakconstructies heb je grote bomen nodig of voor hoogkwalitatieve toepassingen (fineer voor meubelbouw vb.) heb je dikke stammen nodig. In hoofdzaak zijn er eigenlijk drie mogelijke redenen om bomen te kappen binnen duurzaam bosbeheer:
De laatste decennia wordt veel minder hout geoogst in onze bossen dan wat er bijgroeit (= de aanwas). Er staat dus steeds meer hout in onze bossen. En, over het algemeen, gebeurt houtoogst op een duurzame manier in Vlaanderen en vormt dit geen bedreiging voor het bos. Belangrijk hierbij is wel om het verschil te maken tussen houtoogst in bossen die bos blijven en ontbossing = omvorming naar een ander landgebruik. Dat laatste is jammer genoeg wel nog steeds een reële bedreiging van Vlaamse bossen.
In bossen en natuurgebieden is er voor de kap van bomen bijna in alle gevallen een vergunning nodig van het Agentschap voor Natuur en Bos. Dat kan via een goedgekeurd natuurbeheerplan of een eenmalige machtiging.
Voor bomen buiten het bos is de wetgeving anders: in het landbouwgebied zal er quasi altijd een omgevingsvergunning voor vegetatiewijziging nodig zijn, in woon- en industriegebied is er vanaf een omtrek van 1 m op borsthoogte in principe altijd een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen nodig. Hierop zijn er echter veel uitzonderingen (bv. in een straal van 15 meter rond een vergunde woning of bij acuut gevaar). Op deze link vind je het volledige plaatje: https://natuurenbos.vlaanderen.be/bomen-en-bossen
Deze complexiteit en het feit dat handhaving ondermaats is door personeelsgebrek bij de bevoegde overheden, maken dat buiten de bossen deze wetgeving vaak slecht wordt nageleefd. Onderzoek van BOS+ bevestigde dit: https://bosplus.be/nieuws/steden-en-gemeenten-weigeren-zelden-boomkapvergunning/
Helaas zien we niet alleen bos, maar ook bomen buiten het bos nog aan een hoog tempo verdwijnen in Vlaanderen. Een laks vergunningenbeleid, weinig creativiteit bij bouwprojecten en een gebrek aan handhaving zijn daarvoor belangrijke oorzaken. De regelgeving rond het kappen (en beheren) van bomen is complex, en helaas zitten er ook hiaten in. Daarover bracht BOS+ een uitgebreide studie uit, zie Steden en gemeenten weigeren zelden boomkapvergunning – BOS+ (bosplus.be)
Wanneer je de (dreigende) kap van een boom in jouw buurt vaststelt, is de eerste stap dus te achterhalen welke vergunningen of machtigingen nodig zijn, en of daaraan voldaan werd (zie boven). Zo niet, kan je de bevoegde overheden daarop aanspreken. Voor bomen op publiek domein neem je best contact op met je gemeentebestuur. Vermoed je onterechte of onvergunde kappingen in landbouwgebied, bos of natuurgebied, dan kan je deze ook melden bij de Natuurinspectie.
Ook als de juiste procedures zijn gevolgd, kan je jouw gemeente aanspreken op hun vergunningenbeleid. Zij zijn namelijk gemachtigd om vergunningsaanvragen voor het kappen van bomen al dan niet goed te keuren. Soms gebeurt dit op basis van een objectief afwegingskader, maar dat is in de meerderheid van de gemeenten nog niet het geval.
Last but not least kan het lonen om in gesprek te gaan met de eigenaars en/of aanvragers van kapvergunningen. Veel bomen worden gekapt uit onwetendheid (angst voor vallende takken of stormschade, onterechte vermoedens van ziekte) gekapt. Daarbij kan je de vele voordelen van bomen (in onze leefomgeving) onder de aandacht brengen, en/of oplossingen aanreiken voor problemen of overlast die mensen ervaren. Voor inspiratie, zie onder andere Groene steden & bomen in de stad – BOS+
BOS+ is ervan overtuigd dat bomen en bossen een cruciaal deel zijn van de oplossing voor heel wat maatschappelijke problemen en uitdagingen. Denk aan klimaatmitigatie (koolstofvastlegging) en -adaptatie (verkoeling en waterregulering), het bevorderen van het mentaal welzijn, het verfraaien van onze leefomgeving, het versterken van de veerkracht van onze landbouwlandschappen (betere bodems, beter microklimaat, minder erosie, meer natuurlijke plaagbestrijding, etc.), of het ondersteunen van biodiversiteit. Bovendien hebben bomen, niet te vergeten, ook een intrinsieke waarde. De themapagina’s op onze website bieden een uitgebreide beschrijving van deze diverse functies en voordelen: Thema’s – BOS+
In steden en woonomgevingen komen typisch veel van deze functies en voordelen samen. Ook hierover vind je heel wat artikels en documentatie via onze website. Zie o.a.
Talloze pathogenen kunnen de gezondheid van bomen aantasten. Maar, ook de standplaats en vooral de wortelzone spelen hierin een belangrijke rol. Veel bomen in onze leefomgeving hebben vb. te lijden onder een te beperkte ruimte ondergronds of bodemverdichting. Dit benadeelt de vitaliteit en veerkracht van bomen en maakt hen vatbaar voor andere infecties. Ook het beheer kan negatieve impact hebben: te dikke takken die afgezaagd worden. Bomen zijn echter ook veerkrachtig en zeker niet iedere beschadiging of infectie hoeft fataal te zijn. Enkele uiterlijke kenmerken duiden wel op een probleem: een ijler wordende kroon met veel dode takken en een slechte bladbezetting, paddenstoelen op de stam, scheuren in – en/of verkleuring van de schors, sap dat uit gaten in de schors vloeit etc. Als je een van deze zaken opmerkt is er reden voor bezorgdheid. Het hoeft echter niet altijd te betekenen dat er direct ingegrepen moet worden. Een ijle bladbezetting kan vb. het gevolg zijn van langdurige droogte en daarvan kan een boom herstellen. Het is ook sterk afhankelijk van de standplaats of er moet ingegrepen worden of niet: in het bos is het meestal niet nodig om een kwijnende boom te verwijderen, integendeel. Deze bomen ondersteunen net dikwijls zeer veel biodiversiteit. Als er veiligheidsrisico’s zijn, moet er natuurlijk wel ingegrepen worden. De gezondheid van een boom en de veiligheidsrisico’s beoordelen vergt specifieke expertise. Gecertificeerde boomverzorgers bezitten deze. Op de website van Bomen Beter Beheren vind je meer info over deze certificaten.
Wereldwijd werd in 2023 zo’n 6,37 miljoen hectare (63.700 km2) ontbost. Dat is meer dan 2 keer de oppervlakte van België. Meer dan de helft daarvan – 3,7 miljoen hectare – was primair tropisch regenwoud. Oerbos, zeg maar, want ‘primair’ is de term die wordt gebruikt voor bossen die altijd al bos zijn geweest, en dus nog nooit door de mens zijn omgezet in een ander landgebruik. Ze hebben niet alleen een enorme natuurwaarde maar slaan bovendien enorm veel CO2 op.
Niet alleen het cijfer zelf is onrustwekkend, maar het feit dat ontbossing ruwweg aan hetzelfde tempo blijft doorgaan, jaar na jaar, over de voorbije 20 jaar. Elk jaar verliezen we ongeveer de oppervlakte van België aan tropisch oerbos, ondanks grote beloftes zoals die gemaakt in Glasgow in 2021, door meer dan 145 landen.
Het kan zijn dat ChatGPT of een gewone zoekopdracht je een verschillend cijfer geeft. Over heel de wereld op een consistente manier meten hoeveel bos er verdwijnt is niet alleen een enorme opgave – waarvoor verschillende methodes worden gebruikt – het cijfer hangt ook af van je definitie van ‘bos’. Voor de cijfers hierboven baseerden we ons op de jaarlijkse ‘Forest Declaration Assessment’ rapporten. Een andere veelgebruikte bron zijn de FAO ‘state of the worlds’ forests’ rapporten. Verschillende bronnen geven mogelijk een licht verschillend beeld en andere nuances, maar in grote lijnen blijven zowel de cijfers als de trend dezelfde.
Om een beter inzicht te krijgen in waar, hoeveel, hoe snel en waardoor bos verdwijnt, is de website van Global Forest Watch. heel interessant.
Ontbossing heeft verschillende rechtstreekse en onderliggende oorzaken. De directe oorzaken zijn de vormen van landgebruik waarvoor bos moet plaatsmaken. Dat zijn in hoofdzaak landbouw en veeteelt: weiland voor runderen, soja- en maisvelden voor veevoer, palmolie- en rubberplantages, de koffie- en cacaoteelt,…Bossen moeten ook wijken voor de ontginning van andere grondstoffen, zoals mijnbouw. Houtexploitatie zorg jammer genoeg ook voor ontbossing, vooral wanneer natuurlijk bos moet wijken voor houtplantages, vaak monoculturen en uitheemse soorten. Uitbreiding van bedrijventerreinen, woongebied, steden en andere vormen van infrastructuur zijn in Vlaanderen belangrijk, op wereldvlak leveren ze maar een klein aandeel.
Wegenaanleg is dan wel weer een belangrijke onderliggende oorzaak, door het bos toegankelijk te maken voor andere activiteiten. Andere voorbeelden van onderliggende oorzaken tonen aan hoe complex ontbossing in elkaar zit:
Een stijgende vraag naar de producten die ontbossing veroorzaken zal het productiegebied doen uitbreiden en daardoor ontbossing doen toenemen – zeker als die stijging ook gepaard gaat met een prijsstijging. Een prangend voorbeeld daarvan is hoe onze wereldwijde menu’s zijn samengesteld – met name met een grote voorkeur voor vlees. Vleesproductie neemt een enorme oppervlakte in, zowel voor het graasland als voor de productie van veevoer. In bepaalde gebieden kan die ontbossing ongebreideld doorgaan, omdat het wettelijk kader rond natuurbescherming niet sterk genoeg is of onvoldoende wordt gehandhaafd, maar evengoed omdat er voorrang wordt gegeven aan economische groei (op korte termijn, want ontbossing heeft uiteindelijk ook een negatieve impact op de economie, door het verlies van ecosysteemdiensten). Bossen zijn op de meeste plekken minder waard in financiële termen dan de opbrengst van het landgebruik dat in de plaats komt (in economische termen een ‘marktfalen’, want bossen leveren enorm belangrijke maatschappelijke diensten die veel te weinig in rekening worden gebracht). Net zoals de waarde die wordt gehecht aan het lot van inheemse gemeenschappen die hun bossen duurzaam beheren en beschermen – en dat nog veel te vaak met hun leven moeten bekopen. Tot voor kort werden aan bedrijven ook weinig of geen verplichtingen opgelegd rond het vermijden van ontbossing of mensenrechtenschendingen die eraan gekoppeld zijn.
Wat dat laatste betreft zien we wel een belangrijk punt van hoop: de Europese Ontbossingswet [link naar landingspagina EUDR]. Die legt doortastende verplichtingen op aan bedrijven die producten verkopen die mogelijk ontbossing veroorzaken. Geen wonderoplossing, maar wel een enorm grote stap vooruit.
Behalve ontbossing staan bossen wereldwijd ook enorm onder druk door bosdegradatie: het bos blijft bestaan, maar zwakt af door onduurzame houtkap, overmatige jacht, vervuiling, bosbranden, opdeling door ontbossing en wegenaanleg en klimaatverandering.
Een belangrijk deel van de verklaring waarom ontbossing nog steeds veel te snel blijft doorrazen is het feit dat de oorzaken zo complex in elkaar zitten. Om ontbossing succesvol aan te pakken zijn heel veel inspanningen nodig op verschillende fronten. Maar dat mag geen excuus zijn om niet in actie te schieten – integendeel. Het is vooral een argument om de ondersteuning en financiering van bosgunstige maatregelen snel en drastisch op te krikken.
Het korte antwoord: eet minder vlees, consumeer over het algemeen bewuster en informeer je daarbij meer over de oorsprong van de producten. Geef bovendien via de stembus en op andere manieren het signaal dat je een degelijk overheidsbeleid wilt om ontbossing te stoppen.
Het lange – en hopelijk wat meer inspirerende – antwoord:
Op je eentje zal je ontbossing de wereld niet uit kunnen helpen, maar je kan echt wel op veel manieren bijdragen om bossen overal ter wereld beter te beschermen.
Je eigen consumptiegedrag wijzigen heeft uiteraard een invloed. Omdat vlees zo’n disproportioneel grote impact heeft op ontbossing, is minder vlees eten een no-brainer. Probeer ook in je gebruik van veel andere dagdagelijkse producten aandacht te besteden van de oorsprong, en hoeveel je consumeert – zoals bijvoorbeeld koffie, chocolade, producten met palmolie, meubels, papier, fietsbanden,…informeer je zoveel mogelijk over de producten en hou je daarbij niet in om vragen te stellen aan de bedrijven die je ze verkopen.
Maar net zoals bij zowat alle andere duurzaamheids-uitdagingen, zijn de onderliggende structurele oorzaken van veel te groot kaliber om als individu op te lossen. Ga daarom in de partijprogramma’s op zoek naar voorgestelde maatregelen om ontbossing aan te pakken, en geef een duidelijk signaal via de stembus. Laat ook van je horen in het publieke debat. Spreek je positief uit over wetgeving die ontbossing aan banden wil leggen, vóór internationale samenwerking, voor meer middelen voor tropisch bos. Steun mensen en organisaties, beleidsmakers en bedrijven die zich inzetten voor bos. Uit je verontwaardiging wanneer rechten van inheemse gemeenschappen met de voeten worden getreden. Plant zaadjes: praat erover met vrienden, familie en collega’s.
Neen. Het aandeel van de sojaproductie die bestemd is voor directe menselijke consumptie, is minder dan 10%. Het overgrote deel (ongeveer 80%) dient voor veevoer (runderen, varkens, kippen,…), de rest voor onder andere kookolie en biobrandstoffen. Het probleem met soja is niet zozeer het gewas zelf – een hoogwaardige bron van eiwitten, net daarom ook een goede vleesvervanger – maar de hoeveelheden ervan die nodig zijn om vlees te produceren. Vleesproductie is naar gebruik van grondstoffen een heel inefficiënt proces: om 1 kg rundsvlees te produceren heb je tot 25 kg voer nodig (in de vorm van gras in weiland of granen zoals soja en mais). Voor elke kilo vlees die je vervangt door een kilo soja, neemt de druk op bos aanzienlijk af.
Dit is overigens een heel goed voorbeeld van tactieken die bewust worden ingezet om actie tegen ontbossing tegen te houden. Het leidt de aandacht af van vlees als het echte probleem en buigt de kritiek (onterecht) om naar een van de belangrijkste oplossingen voor dat probleem.