‘Voldoende natuurcontact in de kindertijd is de snelste weg naar een zorgzame en respectvolle houding ten opzichte van de natuur op volwassen leeftijd’, schrijven Sien Cromphout en Laure De Vroey van Bos+, aan de vooravond van de buitenlesdag. ‘Natuurverbondenheid is een toekomstgerichte vaardigheid die dringend in de brede onderwijspraktijk moet doorsijpelen.’
Deze week gaat voor de achtste keer de Vlaamse Buitenlesdag door. Een fantastische campagne om mensen en lagereschoolkinderen in het bijzonder te verleiden tot een lesdag in de buitenlucht en in het groen. Een feest, maar voor velen helaas een unicum. Want terwijl alle kinderen altijd – ook die andere 181 schooldagen – gebaat zijn bij een krachtige groene leeromgeving, zit het gros van onze leerlingen alle andere dagen van het schooljaar weer tussen de vier muren van een klaslokaal.
En dat is verwonderlijk, want de voordelen van buiten leren en spelen waren nog nooit zo goed gedocumenteerd als nu. Bibliotheken staan bol van studies die de positieve invloed van de natuur op leer- en ontwikkelingskansen onderstrepen. Buiten zijn kinderen voortdurend in beweging, uitgedaagd door niet-uniforme terreinen en materialen. Dat doet wonderen voor hun fysieke conditie en motorische ontwikkeling. Ze leren risico’s herkennen, inschatten en ermee omgaan. Hun spel is er socialer en gevarieerder en wat daarbij opvalt, is dat er bij natuurspel veel minder agressie en pestgedrag voorkomt dan in hardere omgevingen. Het contact met de natuur versterkt hun immuunsysteem en helpt stress te reduceren – wat vandaag net als bij volwassenen helaas ook bij kinderen een groeiend probleem vormt.
Regelmatige buitenlessen zijn een cadeau voor kinderen: eenmaal gewend aan de nieuwe omgeving, verhoogt een groene omgeving hun motivatie en concentratie.
Maar terwijl het wetenschappelijke bewijs over het belang van natuurcontact groeit als kool, krimpt de tijd die kinderen in het groen doorbrengen vliegensvlug. Een gebrek aan toegankelijk groen, maar ook elementen als parental overprotection en de gestegen onveiligheid van onze straten door autoverkeer spelen hier een rol. Voeg daarbij de enorme toename en verslavende werking van schermtijd, die de aandacht van kinderen steeds meer opsoupeert. Een choquerende studie in de Verenigde Staten stelde vast dat kinderen er gemiddeld 7 minuten per dag buitenspelen, maar ongeveer 7 uur per dag voor een beeldscherm zitten. En ook in Vlaanderen zien we een gelijkaardige trend: onderzoek van Kind en Samenleving toonde recent nog aan dat het aantal kinderen dat regelmatig buiten speelt op een decennium tijd met 40% gedaald is.
Onderzoekers waarschuwen dat er nog nooit een generatie opgegroeid is met zo weinig natuurcontact. En dat is om vele redenen problematisch. Niet alleen dreigen we onze kinderen zo de vele voordelen van een natuurlijke omgeving te ontzeggen, ze raken er ook steeds meer van vervreemd. Nochtans zal net die generatie – ‘generatie natuurloos’ – meer dan wie ooit geconfronteerd worden met de desastreuze gevolgen van biodiversiteitsverlies en klimaatontwrichting, en van de verstoorde relatie tussen de mens en zijn natuurlijke omgeving. We verwachten van onze kinderen veel veerkracht, complexe redeneervaardigheden en creatieve oplossingsstrategieën om die toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden. Maar terwijl dat bij uitstek vaardigheden zijn die (zeker jonge) kinderen ontwikkelen in een natuurlijke omgeving, houden we hen meer dan ooit binnen.
Bovendien is voldoende natuurcontact in de kindertijd de snelste weg naar een zorgzame en respectvolle houding ten opzichte van de natuur op volwassen leeftijd. Ook het IPCC-rapport (2022) benadrukt het belang van natuurverbondenheid en roept op om deze wereldwijd te versterken.
Gelukkig zien we in Vlaanderen ook steeds meer goede voorbeelden van groene speelplekken en stimulerende buitenklassen. Maar mooie realisaties steunen al te vaak op het engagement van enkelen. Subsidies zijn beperkt in tijd en locatie, gefragmenteerd, of ronduit contraproductief. Het resultaat is dat de vergroening van de speelplaats vaak in een format wordt geperst van subsidieoproepen die eigenlijk voor andere realisaties waren bedoeld.
Het is hoog tijd om de creatie van groene speel-, leer- en hangplekken uit de projectsfeer te halen.
En bovenal dient die groene buitenruimte actief en met kennis van zaken te worden ingezet – óók tijdens de lesuren. Kennis en vaardigheden voor het aanwenden van de natuurlijke omgeving als krachtige leeromgeving hinken achterop.
Want hoewel het gebrek aan beschikbare ruimte door veel leerkrachten als een drempel wordt ervaren, valt op dat ze zelf vooral een beperkte kennis van methodieken voor buitenlessen als grootste struikelblok rapporteren.
Eenmalig naar buiten trekken zet dan ook geen zoden aan de dijk: een eerste buitenles verloopt vaker wel dan niet chaotisch en de leerwinst is zelden onmiddellijk merkbaar. Leerkrachten die vertrouwen hebben én krijgen merken op termijn echter een omgekeerd effect: buitenlessen helpen de concentratie te verhogen. Dit vertrouwen zouden leerkrachten in spé in eerste plaats moeten meekrijgen uit hun opleiding. Maar outdoor educatie komt in de meeste lerarenopleidingen slechts fragmentarisch aan bod: in het beste geval als (keuze)vak, of eenmalig tijdens een les vakdidactiek. Daar krijgen studenten dan één namiddag te horen hoe ze aan alle onderwijsdoelen en eindtermen ook buiten kunnen werken. Vervolgens krijgen diezelfde studenten hun andere lessen binnen.
Zo blijft het voor leerkrachten (in spé) moeilijk om leerplandoelstellingen te vertalen naar lessen in een betekenisvolle (outdoor) context. Ook de leermiddelen die hen daarin zouden moeten ondersteunen, schieten tekort.
Net zoals ICT al lang geen vaardigheid meer is die je één keer per week in de computerklas oppikt, maar verweven zit in tal van andere vakken, zo is natuurverbondenheid ook een toekomstgerichte vaardigheid die dringend in de brede onderwijspraktijk moet doorsijpelen. We moeten niet enkel leren over, maar ook in en door een natuurlijke omgeving. Na het uitbreken van een speelplaatstegel hier en daar: wanneer breken we ook uit het klaslokaal?
Dit opiniestuk verscheen eerder al bij Knack.