Ik kwam voor het eerst in aanraking met plantcellen op een Pro Silva excursie in 2007 nabij Marche-en-Famenne (coverfoto). Mogelijk is dat plantschema eerder in één of andere cursus bosbeheer aan bod gekomen, maar daar in Marenne is het blijven plakken.
Er liep toen een project in Wallonië om een nieuw elan aan natuurgetrouw bosbeheer te geven, waarbij verschillende voorbeeldpercelen uitgewerkt werden. Om te tonen dat het niet onmogelijk is.
Niet te veel kosten maken bij het planten, maar wel in een dicht verband om een goede stamkwaliteit te verzekeren, het leek me wel verstandig. Welke soorten, hoeveel bomen, vierkant of spiraalvormig, begeleidende soorten,…? Niemand die het toen kon zeggen.
Wandel even mee door een tiental jaren probeersels, successen en teleurstellingen met klumpen.
Mijn eerste cellen plantte ik in 2010 na een eindkap van populieren. Ik had geadviseerd om een tiental populieren per hectare als schermboom te laten staan, en niét vlaksgewijs te frezen. Voor dat laatste heb ik wel moeten zeuren. Dus werd er zomereik 5×5 en 7×7 geplant op plaatsen waar niet te veel takhout lag. Misschien is er hier en daar wat haagbeuk rond zo’n cel geplant. Toevallig kwamen we enkele jaren later ter plaatse om een cursus voor te bereiden. Net op tijd om een hoop wilgen en elzen te vellen die van opzij de plantcel begonnen te overgroeien. Anders was het werk verloren geweest. Op het vlak van vrijstelling tussen de eiken was er niet veel nodig, juist de bramen verwijderen voor de foto (Fig 1). Dus het is niet onmogelijk om succes te hebben met het aanplanten van cellen.
Op een andere plaats plantte ik in 2012 groepjes van 25 wintereiken in gekamde bramen, na kaalkap van fijnspar op een perceel met een sterke neiging tot verbramen. Op de foto (Fig. 2) zie je ongeveer het laatste wat er van die wintereiken nog gezien is… Leerpunt: zonder opvolging kan je beter niet planten.
Overigens 50 meter verder in het oud bosgedeelte lukte het wel met een klump esdoorn: 2012 geplant, 2015 de bramen uitgemaaid voor de foto en in 2022 staat er nu een groepje esdoorns waar 1 exemplaar met een goede stamkwaliteit in groeit.
Figuur 3
Ondertussen op reis in Ierland leerde ik hoe relatief originele en vernieuwende plantschema’s wel zijn. Iemand had daar vele jaren geleden hetzelfde bedacht met grove den. Potentie zat er wel in, maar minstens de eerste dunning was ‘vergeten’ (Fig. 4). Leerpunt: steeds weer observeren is belangrijker dan slimme schema’s voor de toekomst bedenken.
Figuur 4
Na het fiasco met de eiken die verdronken in een zee van bramen, plantte ik rond 2016 klumpen winterlinde met daarrond hazelaar. Ook na fijnspar en op verruigingsgevoelig terrein, maar ditmaal in een pakket aanplant, wildbescherming én eerste vrijstelling. In de 2 volgende groeiseizoenen zijn die klumpen, zoals ze ondertussen QD-gewijs worden genoemd, nog eens 2 keer vrijgesteld met een kapmes. Dat kostte verrassend weinig werktijd en bleek een goede gelegenheid om de ontwikkeling op te volgen. Eens de kop boven de ruigte werd het vrijstellen gestaakt, tot we eind 2021 erdoor zijn gegaan voor een vormsnoei aan de lindes (Fig. 5). Wat meteen ook een goed moment was om enkele hazelaars te temperen in hun zijwaartse expensiedrang.
Voor een project in Nederland plantten we tientallen klumpen met loofhout op droog zand, zowel onder dennenscherm als op kapvlaktes. Daar leerden we dat de logistiek van alles ter plaatse brengen best veel tijd kan opslorpen voor een klump. En dat er op kapvlaktes nog maar weinig vierkante centimeters over blijven die niet keihard vastgereden zijn met een exploitatiemachine…
Ondertussen plantten we klumpen wintereik, Noorse esdoorn en winterlinde op zand, met collectieve wildbescherming van houten rasters (Fig. 6). Plasticvrije bosverjonging, een nobel idee met ruimte voor kostenbesparing! Het kleine plantsoen van linde werd in het eerste groeizeizoen alvast rigoreus vrijgesteld door alle bramen, Amerikaanse vogelkers en – eik te rooien.
Besluit op basis van mijn bescheiden ervaringen met klumpen of cellen planten? Het kan werken, en als je het slim aanpakt kan je er veel kosten qua planten en vrijstellen mee uitsparen. Zeker als je niet op een grote kaalkap moet verjongen, maar als er nog beschutting van schermbomen is. De eerste jaren na de aanplant is het best om elk jaar eens te gaan kijken. Dat zijn geweldige leermomenten om de bosontwikkeling op jouw standplaats(en) beter te begrijpen, en biedt de mogelijkheid om op tijd in te grijpen (vrijstellen, vormsnoei, neergedrukte bomen recht duwen of afzetten, bijkomende wildbescherming,…). Mocht alles dan helemaal lopen zoals in de theorie, dat je na het planten niets moet doen in de klump en zeker een toekomstboom zal bekomen, tja, dan mag je eens vroeger naar huis!
Robbie Goris is zelfstandig bosbeheerder. Hij beheert verschillende privé-domeinen waarbij hij zowel het beheer als de exploitatie in regie verzorgt. Zo gaan houtoogst en bosverpleging hand in hand. Daarnaast voert hij boswerken op projectbasis uit voor overheden, organisaties en privé-eigenaars: snoeien voor houtkwaliteit, kabelondersteunde vellingen, aanplanting, lokale houtverwerking en lesgeven.
Gelieve als volgt te citeren:
Robbie Goris (2022) Klumpen of plantcellen: enkele terreinervaringen. Bosrevue 101b, 1-6.
ISSN 2565-6953 – Bosrevue 101b