Updates
Nieuws

Minibosjes zijn maatwerk

Wonderwoudjes, postzegelbosjes, Tiny Forests©, minibosjes, … Wie ziet er door de bomen het bos nog? Tal van initiatieven proberen een al even diverse schare aan gebruikers, eigenaren en beheerders te overtuigen om te vergroenen. Vaak is daarbij niet enkel aandacht voor ecologische meerwaarde, maar wordt er duidelijk ook een sociale kaart getrokken. BOS+ zet al jaren in op Wonderwoudjes. Daarbij wordt een stevig participatietraject gekoppeld aan een vergroening. Wat zijn de voordelen, verschillen en voorwaarden voor al deze minibosjes? We geven een kort overzicht.

Wat maakt minibosjes zo bijzonder?

Minibosjes, zoals Tiny Forests©, Wonderwoudjes en postzegelbossen, winnen wereldwijd aan populariteit, en dat is niet zonder reden. Hoewel ze klein van formaat zijn, leveren deze groene oases in een stedelijke context een grote bijdrage aan biodiversiteit en ecosysteemdiensten in verhouding tot hun beperkte oppervlakte. Ze fungeren er als belangrijke toevluchtsoorden en groene stapstenen voor insecten, vogels en andere dieren. Gezien de mondiale trend van verstedelijking, is het logisch én broodnodig dat er steeds meer wordt ingezet op deze minibosjes. Klimaatverandering is intussen immers geen toekomstscenario meer, de afgelopen twee jaar werd ook in West-Europa heel duidelijk dat ons weer instabieler en extremer wordt. Onze ruimtelijke planning kan daar maar beter zo snel mogelijk op inspelen. Minibosjes met ruimte voor grote bomen en waterinfiltratie leveren een kostenefficiënte bijdrage aan de buffering van het hitte-eilandeffect enerzijds en het opvangen van zware regenval anderzijds. Ook de luchtkwaliteit profiteert van meer groen in de stad. Natuur maakt mensen bovendien niet enkel gezonder, maar ook gelukkiger. Zelfs een korte wandeling in het groen reduceert het stress verlagend hormoon cortisol. Ten slotte zijn minibosjes een belangrijke ‘lijm’ voor sociale cohesie in wijken. Ze creëren ontmoetingsplekken en zorgen voor verbinding tussen buurtbewoners. Voor kinderen en jongeren vormen minibosjes veilige plekken om samen te ravotten en de natuur te ontdekken, wat hun motorische, sociale en emotionele ontwikkeling stimuleert.

Valse tegenstellingen

Bij het ontwerpen en aanleggen van minibosjes wordt vaak een aantal tegenstellingen naar voren geschoven. Hoewel deze tegenstellingen lijken op dilemma’s, bieden ze vooral kansen om context-specifieke keuzes te maken die bijdragen aan zowel
ecologische als culturele waarde. Bos of open ruimte? Hoewel minibosjes vaak geassocieerd worden met dichte bebossing, kunnen open plekken net zo belangrijk zijn. Ze bieden ruimte voor zonminnende planten en creëren een mozaïek van microhabitats, wat de biodiversiteit ten goede komt. Een goed ontwerp vindt een balans tussen bebossing en open ruimte, en bevordert zo een rijker ecosysteem en de recreatieve waarde. Ook toekomstbomen (die ruimte krijgen, oud en groot mogen worden) of een dichtere bebossing hoeft elkaar niet uit te sluiten. Enkele toekomstbomen kunnen de ruggengraat vormen van een minibos. Dit vraagt om een langetermijnvisie: wat is de bestemming van het terrein, en wat zijn de doelen van
de belanghebbenden? Inheems of uitheems? Vanuit ecologisch oogpunt raden we ten zeerste aan om bij het ontwerpen te kiezen voor inheemse soorten. Die passen per definitie beter binnen het lokale ecosysteem en ondersteunen daarom ook beter de biodiversiteit. Toch kunnen sommige uitheemse planten, mits zorgvuldig geselecteerd, ook een waardevolle bijdrage leveren. Zo wordt er wel vaker geëxperimenteerd met (een deeltje) droogtetolerante soorten uit Zuid-Europa of worden enkele niet-inheemse bloemen toegevoegd om esthetische redenen. Het is dan wel belangrijk om zeker te zijn dat het om niet-invasieve soorten gaat. Want ook in een stedelijke context kunnen deze invasieve soorten problematisch worden wanneer ze autochtone soorten verdringen en zo de biodiversiteit onder druk zetten. Planten of zaaien? Het idee dat planten beter is dan zaaien, of andersom, hangt sterk af van de omstandigheden. Planten van jonge boompjes kan een snellere groei garanderen, terwijl zaaien meer ruimte biedt voor natuurlijke selectie en successie, waarbij de sterkste soorten zich aanpassen aan de omgeving. In een stedelijke context is zaaien van bomen zelden haalbaar: de betredingsdruk is te hoog en het ontwerp moet al een duidelijk eindbeeld geven. Daarom zaait men in de praktijk (bijna) enkel de bloemrijke graslanden.

Ontwerpen en aanleggen is maatwerk

Het allerbelangrijkste blijft maatwerk. Zo is het essentieel om te vertrekken vanuit de bestaande situatie: wat staat er al? Welke waardevolle bomen, struiken of andere groene elementen zijn er aanwezig? Het is een valkuil voor planners om een gebied volledig te herontwerpen zonder rekening te houden met de bestaande natuurwaarden. Daarom is het noodzakelijk om, voorafgaand aan het ontwerpen, de aanwezige flora en fauna te inventariseren. Dit voorkomt dat waardevolle natuur verloren gaat en zorgt voor een betere aansluiting op de omgeving. Je kan hiervoor gebruik maken van de Biologische Waarderingskaart (BWK) of het platform waarnemingen.be consulteren om te achterhalen welke (kwetsbare) soorten voorkomen in of rond een bepaald gebied. Uiteraard is het ook mogelijk om met een ecoloog op het terrein te gaan om een goed beeld te krijgen. Daarnaast geldt, vooral bij renovatie- en nieuwbouwprojecten, dat de buitenruimte vaak als laatste wordt meegenomen in het ontwerp. Dit is een gemiste kans. Het vroegtijdig betrekken van landschapsarchitecten en ecologen bij het ontwerp zorgt ervoor dat groene keuzes geïntegreerd worden in het gehele project, wat uiteindelijk leidt tot een duurzamer en beter functionerend landschap. Bij het gebruik van zware machines tijdens aanleg of beheer is het belangrijk om rekening te houden met de impact op de bodem. Bodemverdichting kan tot langdurige en zelfs onherstelbare schade leiden in de structuur van de bodem, het bemoeilijkt (verhindert) waterinsijpeling en de uitwisseling van gassen door wortels. Verklein dus steeds de kans op bodemverdichting door uitrijroutes goed te plannen, de rijfrequentie en het keren en draaien van machines te beperken, te kiezen voor zo licht mogelijke machines, druk te verdelen (door rijplaten of rupsbanden), geen werken uit te voeren in te natte omstandigheden op kwetsbare (leem- en klei) bodems.

Lokaal draagvlak: cruciaal

voor een succesvol minibos Bij de aanleg van minibosjes is lokaal draagvlak een grote meerwaarde. Het succes van een minibos hangt namelijk niet alleen af van zijn ecologische waarde, maar ook van de mate waarin het gedragen wordt door de gemeenschap. Een eerste stap in het creëren van lokaal draagvlak is luisteren naar de wensen en bezorgdheden van de buurt. Voor sommige buurten is een minibos misschien niet de meest gewenste optie, en kan een wildere tuin met toekomstbomen of een open ontmoetingsplaats beter aansluiten bij de noden van de buurtbewoners. Het is van belang om deze input te verwerken in het ontwerp, zodat het groene element een verbinding vormt tussen de mensen en hun omgeving. Consensus, een ontwerp waar iedereen het volmondig mee eens is, is zelden realistisch. Streef eerder naar consent: een ontwerp waar niemand het fundamenteel oneens mee is en waar de meerderheid van de betrokkenen zich in kan vinden. Ook de samenwerking met de lokale overheid en gemeentelijke diensten is cruciaal. Een goed gesprek met zowel de technische dienst als de jeugddienst kan helpen om het minibos in te passen in bredere plannen, zoals een speelweefselplan of een groenblauw netwerk. Bovendien moet het ontwerp zijn afgestemd op de mogelijkheden en expertise van degenen die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud. Groenbeheerders vormen vaak ook het eerste aanspreekpunt voor buurtbewoners. Betrek ze in het ontwerpproces zodat ze goed geïnformeerd zijn over het ontwerp, de visie op het eindbeeld en op de nodige beheermaatregelen om daar te geraken. Zo kunnen ze ook uitleggen waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Ook het ophangen van informatieve bordjes kan helpen om uit te leggen waarom op sommige plekken het gras maar één of twee keer per jaar gemaaid wordt. Dit soort sensibiliserende maatregelen voorkomt misverstanden en bevordert de waardering voor het minibos en zijn ecologische en maatschappelijke functies

Zijn minibossen een hype?

De soorten minibosjes schoten de laatste jaren als paddenstoelen uit de (herfstige) bosgrond. Ook in Vlaanderen zijn heel wat verschillende (merk)namen actief. De meest bekende is wellicht de Tiny Forest©. Deze beweging, ontwikkeld door de Indiase botanist Akira Miyawaki, heeft wereldwijd aan populariteit gewonnen. Het concept richt zich op de snelle aanplant van dichtbeboste, kleine stukken grond (minstens 200 m²), met het doel om binnen enkele jaren een volwaardig bos te creëren. Tiny Forests© zijn populair vanwege hun bijdrage aan biodiversiteit en hun snelle groei, maar het ontwerp ervan gaat uit van een intensieve grondbewerking. Dit staat enigszins haaks op de basishouding om zoveel mogelijk te vertrekken van de lokale situatie. Wie volop wil inzetten op de snelle ontwikkeling van biodiversiteit en soortenrijkheid kan hiervoor kiezen, maar moet dit dan wel afwegen tegen de hogere kostprijs. Bovendien is er op dit moment weinig bewijs dat de grondbewerking, mulchlaag en hoge plantdichtheden op termijn een beter (biodiverser) resultaat leveren dan ‘gewone’ minibosjes. De methode werd immers ontwikkeld in een heel ander klimaat. Daarnaast zijn er ook de Wonderwoudjes: kleine, inheemse bosjes die dicht bij woonwijken worden geplant. BOS+ biedt ondersteuning aan om (bio)diverse, toegankelijke, en speelvriendelijke groenvoorzieningen aan te leggen. Bij de realisatie van een Wonderwoudje wordt belang gehecht aan de participatie van lokale burgers, jeugdverenigingen, scholen, bedrijven en overheden. Dit zorgt ervoor dat het Wonderwoudje lokaal gedragen wordt, zodat het ook een sociale rol kan vervullen en mensen kan samenbrengen. Een Wonderwoudje is ook veel meer dan louter een postzegelbosje: ook klimbomen, sneukelhagen of fruitbomen, een wilgenhut, gezellige zithoekjes, een bloemenveld, een avontuurlijk parcours, een buitenleslokaal,… zijn mogelijke invullingen. Microforests zijn vergelijkbaar met Tiny Forests, maar vaak gericht op nog kleinere stukken grond. Deze bossen kunnen op slechts enkele tientallen vierkante meters worden aangelegd en bieden een maximale ecologische waarde op beperkte ruimte. Het concept van Kleine Wildernissen omvat dan weer natuurlijke, ongecultiveerde gebieden waar planten en dieren vrij kunnen floreren. Deze bossen worden vaak minder intensief beheerd dan andere minibosjes, wat zorgt voor een meer spontane biodiversiteitsontwikkeling. De explosieve groei van de populariteit van minibosjes lijkt alvast geen hype of toevalstreffer. De wereldwijde urgentie om de effecten van klimaatverandering te beperken, de noodzaak om steden klimaatbestendiger te maken en het besef dat biodiversiteit drastisch afneemt, hebben een belangrijke rol gespeeld. Daarnaast spelen maatschappelijke trends een rol. De behoefte aan meer contact met de natuur, ook in stedelijke gebieden, en het toenemende bewustzijn van de voordelen van natuur voor de mentale en fysieke gezondheid hebben minibosjes populair gemaakt bij burgers, beleidsmakers en bedrijven. Er is geen pasklaar antwoord op welke methodiek of welk ontwerp best is. Zoals hierboven omschreven, is maatwerk cruciaal. Dit context specifieke werken garandeert bovendien diversiteit. Hoe meer verschillende ‘soorten’ minibosjes er bestaan en hoe diverser die minibosjes zijn, hoe (klimaat)robuuster Vlaanderen in zijn geheel wordt. Er hoeft ook niet gekozen te worden voor een specifieke methode. Ook een traditioneler ontwerp, met inheemse soorten en gebaseerd op principes uit reguliere bosaanleg, groeit met tijd en liefde uit tot een bijzonder plekje.

Dit artikel verscheen eerder in Ruimte nr. 64, het tijdschrift van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning (zie website: https://www.vrp.be/ruimte-map/edities)

Terug

Inzetten op gezonde Amazonevruchten om ontbossing door grootschalige landbouw te stoppen (en het Boliviaanse Amazonewoud te redden)

Waarom het federaal regereerakkoord een bedreiging vormt voor bossen, welvaart en solidariteit

Lees meer artikels