Oude bossen hebben een veel rijker bodemleven, en dat is essentieel voor het bosecosysteem. Dat hebben onderzoekers van de UGent recent nog maar eens aangetoond.
Deze bodemmicrobiota helpen bij nutriëntencycli en kunnen beïnvloed worden door klimaatverandering en stikstofdepositie. Dit onderzoek onderzocht hoe de geschiedenis en het beheer van bossen de microbiële gemeenschap verder nog beïnvloeden. Hiervoor werden in het Aelmoeseneiebos in Melle bosplanten geplant op bodems van zowel oude (voor 1850) als recentere bossen (na 1950), afkomstig uit acht Europese regio’s. Deze experimentele plots werden vervolgens vier jaar lang blootgesteld aan opwarming, stikstofbemesting en extra licht. Daarna werd de microbiële gemeenschap geanalyseerd via chemische technieken.
De resultaten waren opmerkelijk, want ze toonden aan dat de geschiedenis van de bodem het allergrootste effect van al deze factoren had. Oude bosbodems hadden meer mycorrhiza, nuttige fungi die samenwerken met planten voor water- en nutriëntenopname in ruil voor suikers. Deze bodems waren ook herkenbaar aan hun rijke plantengemeenschap met veel voorjaarsbloeiers. Opwarming, stikstofbemesting en extra licht hadden een veel beperktere impact op het bodemleven dan de bosleeftijd.
Conclusie: de geschiedenis van het landgebruik is cruciaal voor de microbiële en plantengemeenschappen in bossen. Oude bossen met hun rijke biodiversiteit zijn weerbaarder tegen veranderingen en kunnen dus ook niet zomaar vervangen worden door nieuwere bossen. Het behoud van oude bossen is ook daarom van cruciaal belang.
Voor meer informatie, raadpleeg het volledige artikel geschreven door Yang, Blondeel, Boeckx, Verheyen & De Frenne (2024).