Aan de randen van het Peruaanse Amazonewoud is BOS+ actief om te zorgen voor het behoud van dit waardevolle bos. Samen met lokale organisaties (DRIS, AMARCY en ANECAP) en de lokale gemeenschappen herstellen we er onder meer door landbouw ontboste gebieden door nieuwe bomen te planten. Dit mede dankzij de steun van Provincie Antwerpen en enkele gemeentes, die er zo hun CO2-uitstoot mee compenseren. Maar hoe controleren we nu hoeveel CO2 die bomen effectief opnemen?
Afgelopen november ging onze projectmedewerker uit Peru, Véronique, ter plaatse. Bijgestaan door de jonge Charlie, een student bio-ingenieur aan de UGent, en in samenwerking met de Unversidad Nacional Agraria van Peru, ging ze op pad naar het Reserva Comunal Yanesha (RCY) en het Reserva Comunal Amarakaeri (RCA). ‘Reservas’ zijn beschermde natuurgebieden, in dit geval uitgestrekte stukken Amazonewoud met waardevolle en unieke dier- en plantsoorten en culturen. De lokale inheemse gemeenschappen hebben een grote verantwoordelijkheid over deze gebiedenDe lokale gemeenschappen zijn vaak de de facto beheerders van het terrein, maar de overheid beslist vaak voor hen wat er met hun gronden gebeurt. Zo worden er -al te vaak- olieconcessies of andere industriële activiteiten verkocht door de overheid, terwijl dit eigenlijk grond is in bezit van de gemeenschappen. Een problematiek waar BOS+ ook verzet tegen organiseert door de gemeenschappen te ondersteunen in het bestendigen van hun rechten en te proberen mechanismen te installeren waarbij de lokale gemeenschappen zo veel mogelijk inspraak krijgen in overheidsbeslissingen. .
Om de CO2 uitstoot van de Provincie Antwerpen deels te compenseren, werd 30ha gedegradeerde grond herbebost. Meer dan 18.000 bomen zouden de komende jaren 8.000 ton CO2 uit de lucht moeten halen en die capteren. Zouden, want de toekomst ligt niet vast, al doen we er alles aan om dit bos een lang leven te geven. Zouden ook, omdat we ervoor willen zorgen dat dit bos er langer dan 20 jaar kan blijven staan en dus nog veel meer CO2 kan opslaan. Provincie Antwerpen steunt ook naast deze compensatie initiatieven voor de bescherming van het bos.
Werkwijze
Meer dan 18.000 boompjes individueel opmeten is niet eenvoudig en ook niet wenselijk. Het zou te tijdrovend zijn en een inefficiënt gebruik van onze tijd en dus middelen. Daarom wordt er met steekproeven gewerkt, maar wel met een methode die een betrouwbaar gemiddelde oplevert.
Per hectare herbeboste grond worden willekeurig 2 cirkels met een straal van 8 meter gekozen waarbinnen metingen worden gedaan. Binnen die zones worden 2 types metingen gedaan: de groei van de geplante bomen en een bodemstaal voor analyse in een labo. Van elke boom binnen de cirkel wordt ook de soortnaam bijgehouden.
In RCA werden 4 stukken grond herbebost van verschillende grootte. In de RCY werden 14 percelen herbebost, van telkens 1 hectare. Schematisch ziet dat er zo uit:
Zo komen we aan 54 meetpunten, die Véronique en Charlie in een tabel opnemen. Elk meetpunt wordt aangeduid en exact geregistreerd met gps-technologie, zodat er de komende 20 jaar op dezelfde plekken dezelfde metingen kunnen gebeuren en de groei kan worden opgevolgd.
Boomgroei
Om de individuele groei bij te houden van specifieke bomen, wordt er een diagram getekend met het meetpunt als centrum. In wijzerzin worden ze zo opgelijst en opgetekend in het diagram om hun positie vast te leggen.
Wanneer duidelijk vastgelegd is welke bomen de komende 20 jaar gemeten moeten worden, wordt hun omtrek en hoogte gemeten. Er wordt 3 keer gemeten, de omtrek aan de basis, de omtrek op 1.5 m hoogte en de hoogte van de top van de boom. In dit geval zijn de bomen slechts 1 jaar oud, waardoor de hoogte nog makkelijk te bepalen is.
Er worden ook bodemstalen genomen, op 3 verschillende dieptes. Voor elke diepte worden enkele stalen genomen per meetcirkel, samengevoegd in een emmer en gemengd. Een klein gedeelte daarvan komt uiteindelijk in een zakje terecht en dat is het staal dat vertrekt naar het labo.
Een put graven is niet overal even eenvoudig. Dichte begroeiing of rotsen en wortels in de bodem, insecten en andere moeilijkheden uit de omgeving maken dat er gezwoegd moet worden. Toch zorgen Charlie, Véronique en het hele team voor een wetenschappelijke en accurate opmeting. Alle bodemstalen steken ze apart in een zakje met een correct label erbij, dat daarna naar het labo gaat.
Lokale gemeenschappen essentieel
Tijdens het opmeten is het broodnodig dat we de lokale bevolking betrekken. Hun hulp is essentieel om de boomsoortenIn het Amazonewoud zijn er veel, maar echt heel veel meer boomsoorten dan in België. In België zijn er ruwweg 50 boomsoorten. Ongeveer 40 procent van de onontdekte boomsoorten bevindt zich waarschijnlijk in Zuid-Amerika – meer dan op enig ander continent. Zuid-Amerika is van groot belang voor de wereldwijde boomdiversiteit en kent ook naar schatting het hoogste aantal zeldzame boomsoorten (ongeveer 8.200) en het hoogste percentage continentaal endemische boomsoorten (49 procent); soorten die alleen op dat continent voorkomen. Veel van deze soorten zullen te vinden zijn in zogenoemde ‘diversiteitshotspots’ in het Amazonebekken en de Andes-regio., die zij perfect kunnen onderscheiden, te bepalen. Zij helpen mee en krijgen een opleiding in de methodologie, om de vervolgmetingen zelfstandig en op de zelfde manier uit te kunnen voeren. Het geeft hen mee de verantwoordelijkheid over de groei van hun bossen en de wetenschappelijke kennis er over. Zij zijn de beschermers van hun woud en er onderzoek naar doen, werkt motiverend.
Vervolgens, wanneer alle metingen zijn uitgevoerd, worden ze goed bijgehouden door BOS+. Regelmatig krijgt dit onderzoek een update, en wordt nagegaan of we zeker minimaal voldoende CO2 vastleggen als dat er beloofd werd. Het onderzoek is ook een goede controle op illegale ontbossing, wanneer een bedrijf of andere mensen het bos hier zouden kappen, dan wordt dat meteen vastgesteld en gemeld. Zo beschermen we het Amazonewoud weer een stukje beter.
Project mogelijk dankzij de steun van volgende financiers: