Updates
© Vilda- Yves Adams

Hout, ambacht en industrie

Op deze pagina bespreken we de eigenschappen van populierenhout en haar toepassingen. We geven een overzicht van zowel het historisch als het hedendaagse gebruik van populierenhout en gaan wat dieper in op de geschiedenis van de Belgische luciferindustrie. Tot slot analyseren we nog de bedreigingen en opportuniteiten voor de populieren verwerkende industrie.

Populierenhout

Het hout van populieren is licht, geurloos en matig sterk. Vers weegt 1 m³ ongeveer 880 kg en bij 12% vochtgehalte wordt dat gereduceerd tot 420-530 kg. De kleur van populierenhout varieert van wit, geelwit, grijsachtig, bleekbruin tot roodachtig met vaak een zijdeachtige glans. De groeiringen zijn duidelijk zichtbaar, maar niet opvallend. Het spint is gewoonlijk niet te onderscheiden van het kernhout. Vrijwel zwart kernhout kan worden aangetroffen in bomen die op slecht ontwaterde gronden zijn gegroeid. Het hout geeft geur, smaak noch kleur af, wat het geschikt maakt voor gebruik in de voedingsindustrie. Het is verder matig sterk, zacht en voor zijn volumegewicht erg taai.

Wanneer het goed gedroogd is, namelijk niet te snel, scheurt het niet veel en werkt het weinig. Het laat zich goed verwerken, schroeven en spijkeren.
In populierenhout kan veel trekhout (reactiehout) voorkomen. Op het langsvlak van bewerkt hout veroorzaakt dit veel ruwe, harige of wollige plekken in het verder gladde oppervlak. Dit kan een probleem geven bij het schaven en schillen. Trekhout bevat ook aanmerkelijk meer cellulose. Een hoge volumedichtheid kan daarom een aanwijzing zijn voor de aanwezigheid van een grotere hoeveelheid trekhout. Deze eigenschap is soort-/kloon- en standplaatsafhankelijk.

De natuurlijke duurzaamheid zit in klasse V, wat laag is, maar het is gemakkelijk impregneerbaar. Populierenhout laat zich ook goed verlijmen.​

Toepassingen

Populierenhout is geschikt voor tal van toepassingen. Deze worden het best benut door gebruik te maken van het cascaderingsprincipe en door elk onderdeel van het boomlichaam in te zetten. Zo gaat er bij wijze van spreken geen spaander verloren.

We kunnen de boom globaal in drie delen indelen:

Indien de boom steeds een zorgvuldig snoeibeheer heeft gekend is de stam, tot op 6 à 8 meter hoogte recht, rond en quasi noestvrij. Het mooie bleke hout kan perfect geschild wordenDeze fineerbladen kunnen gebruikt worden voor de fabricage van multiplex en fruitkistjes. Ook kaasdoosjes (denk aan de Franse camembert!) worden vaak van populierenfineer gemaakt.

Het volgende stamstuk van 4 meter kan nog wel hier en daar een zijtak of enkele noesten vertonen, toch is het nog uitstekend geschikt om in planken verzaagd te worden. Dat kan ingezet worden voor de binnenlaag van multiplex, voor paletten en industriële verpakking, deuren en raamkozijnen en meubelonderdelen.

Tenslotte rest nog de kroon met het takhout. Dit wordt verchipt. Deze chips kunnen gebruikt worden voor spaanplaten, voor papierpulp, maar ook als biomassa voor de productie van groene energie. Afhankelijk van het bos- of bodemtype kan er ook voor gekozen worden om het kroonhout ter plekke achter te laten in het bos.

© Joris Van Acker

Historisch gebruik van populier

In de Vlaamse traditionele agrarische maatschappij heeft hout, zo ook populierenhout, een belangrijke rol gespeeld.

Brandhout was er steeds volop nodig. Hoewel populierenhout niet de meest gezochte houtsoort hiervoor is, zal die zeker vaak ingezet zijn, wegens zijn grote aanwezigheid in houtkanten en hakhout. Ook voor de productie van houtskool werd populier gebruikt, zij het voor de mindere kwaliteit.

Voor bouw- en timmerhout is lang de voorkeur gegeven aan eik, wegens zijn alomtegenwoordigheid en zijn kwaliteit. Vanaf de 17de eeuw namen abeel en populier als inlands hout stelselmatig hun plaats in, vooral in gewone boerenwoningen. In deze laatste werd het gebruik van eik tot een minimum beperkt ten voordele van abeel, in mindere mate populier. Abeel en populier hadden een kortere omlooptijd en waren toch uitstekend geschikt als licht bouwhout.

Als ambachtshout voor houtwerk binnenin gebouwen, werden abeel, populier en wilg ingezet voor onderdelen waar minder constructiestevigheid nodig was. Ook gewone boerenmeubels werden vervaardigd uit abeel/populier. Als ambacht is ook het draaiwerk gekend, waarvoor vooral abeel, minder populier, zeer geschikt is. Het hout werd gebruikt voor het draaien van allerlei huisraad (bekers, koppen, nappen, lepels, schotels…). Het gezegde ‘Populierenhout es goe’ lepelhout’, maar abelenhout es nog veel beter hout’ zou bij oudere mensen nog gekend zijn. Houten klompen zijn reeds in de 14de eeuw het volksschoeisel bij uitstek. Wilg was veruit de meest gewaardeerde houtsoort voor klompen, gevolgd door abeel, zwarte populier en vanaf de 19de eeuw ook Canadapopulier. De klompennijverheid is voor een groot deel verantwoordelijk voor het extreem bomenrijk karakter van o.a. het Waasland van de 17de tot begin 20ste eeuw. De constructie van molens tenslotte vraagt om hout met sterke eigenschappen. Toch werden daar abeel, populier en wilg gebruikt voor de beplanking rond het molenkot en de vloeren.

Vanaf de 17de eeuw werd de Grauwe abeel massaal aangeplant om economische redenen; in de 18de eeuw volgde de Canadapopulier en verdrong hiermede de zwarte populier.

Bron: Bossen van Vlaanderen, een historische ecologie (1993). Guido Tack, Paul Van den Bremt en Martin Hermy

Populier voor de luciferindustrie

Het voorkomen van tal van populierenbossen in zuidelijk Vlaanderen is onlosmakelijk verbonden met de luciferindustrie in de streek. In het begin van de 19de  eeuw ontstonden tientallen zelfstandige fabrieken, vaak familiebedrijven. In 1912 fuseerden die in de Union Allumettière S.A. (U.A.). Er volgden nog vele fusiegolven en de impact van het Zweedse bedrijf Swedish Match groeide. Uiteindelijk zou in 1925 de volledige Belgische luciferindustrie versmelten en door Zweden worden gecontroleerd. De eerste helft van de twintiger jaren van vorige eeuw was de gouden periode in de geschiedenis van de Belgische luciferindustrie. Er werd een gloednieuwe fabriek gebouwd te Overboelare, en dit in volle oorlogstijd (1939-1946). De Dender werd rechtgetrokken en er kwam een spooraansluiting. Voor de verwerking van het houtafval werd een vezelplatenfabriek ingepland (de ‘Unalit’ platen, een succesproduct). Jaren van voorspoed kwamen er aan. Er werd uitsluitend met populieren uit de regio gewerkt.

Tot begin jaren tachtig bleef de luciferindustrie erg belangrijk, onder meer door de opkomst van de reclamelucifers. In 1998 sluit de luciferfabriek echter zijn deuren en de productie wordt overgebracht naar Hongarije. 

Bron: Tot de laatste lucifer, Geschiedenis van de lucifersnijverheid in de Denderstreek (2003). Marcel Stroobant en Danny Robben.

Huidig gebruik van populierenhout

Het areaal populierenbossen in Vlaanderen bedraagt ongeveer 8 000 ha, zowat 5 % van de totale bosoppervlakte. Het merendeel van deze populierenbestanden zit in privéhanden. Geschat wordt dat ze goed zijn voor een jaarlijkse kap van ongeveer 265 000 m³ hout. Hiervan zou 65 000 m³ rechtstreeks gebruikt worden als brandhout. De overige 200 000 m³ is geschikt als industrieel rondhout en kan een verdere verwerking ondergaan. 

Slechts 70 000 m³ blijft in Vlaanderen en wordt in plaatselijke industrieën verwerkt. Het overgrote deel wordt gebruikt als verpakkingshout (50 000 m³), zoals paletten. De rest wordt verwerkt als afrolfineer voor de productie van fruitkistjes (14 %) en houtpulp voor de productie van papier en karton (14 %). Dit betekent evenwel dat meer dan de helft van onze oogst aan industrieel populierenhout geëxporteerd wordt, voornamelijk naar Frankrijk, Marokko, Egypte, India en China.

Bedreigingen en opportuniteiten voor de populieren verwerkende industrie

Populier is een snelgroeiende boomsoort, kaprijp op 20 jaar. Dit is tegelijkertijd zijn sterkte en zijn zwakte. Indien op een bepaald moment minder bestanden worden aangeplant, wat de laatste 10 jaar duidelijk is gebeurd, wordt de aanvoer aan geoogst hout op korte termijn gevoelig verminderd. Het relatief voorkomen van homogene populierenbestanden is gedaald van 11 % naar 5 %, wat het staand volume heeft gebracht van 3.7 miljoen m³ naar 2.4 miljoen m³. In de aanplantingen zijn meer en meer de zware diameterklassen aanwezig, de kleinere diameterklassen, de toekomst dus, zijn zwaar ondervertegenwoordigd. In omringende regio’s doen zich dezelfde fenomenen van dalend areaal voor. Samen met de hoge export vormen deze schaarste beelden een bedreiging voor de lokale houtverwerkende industrie wegens het beperkt aanbod populierenrondhout.

Wat ligt er aan de basis van dit dalend areaal? De populier is vooral aantrekkelijk voor de privébebosser. Het negatief imago van de boomsoort, wegens zijn niet inheems karakter en zijn ziektegevoeligheid, leidt vaak tot negatief advies bij aanplantingsaanvragen. In openbare domeinen wordt hij zo goed als volledig gebannen.

De opportuniteiten liggen vooral bij nieuwe technologische mogelijkheden: engineered wood products: LVL, CLT, glulam, retificeren, pulp, bio-energy, bio-raffinage…

Populierenhout leent zich heel goed tot het gebruik van geavanceerde houtproducten, die in een verhoogde duurzaamheid resulteren. Gekend is multiplex, een plaatvormige composietmateriaal opgebouwd uit een oneven aantal houtfineerlagen die kruiselings op elkaar verlijmd worden.

Vandaag gaan deze technieken veel verder en spreekt men van engineered wood, letterlijk vertaald: bewerkt (fabrieksmatig samengesteld) hout. Het betreft industriële houtproducten die met een minimum aan materiaal een maximale prestatie kunnen leveren. Multiplex wordt dikwijls aangeduid als het allereerste fabricaat van ‘engineered wood’. Voorbeelden van samengesteld of composiethout zijn OSB-platen, MDF-platen,  CLT-platen, gevingerlast hout, Glulam-balken  en LVL-balken.

Oriented Strand Board (OSB) is een houtplaat samengesteld uit verschillende lagen houtschilfers (strands) van een vooraf bepaalde vorm en dikte, die onderling door een bindmiddel zijn verbonden. De schilfers van de buitenlagen zijn evenwijdig aan de plaatlengte gericht (oriented), die van de binnenlaag zijn ofwel willekeurig gestrooid ofwel dwars gericht op de lengterichting van de plaat. 

Medium-Density Fibreboard of MDF is een geperste plaat uit houtvezels met een middelharde dichtheid. De houtvezels zijn gedroogd en door middel van harsen met elkaar verbonden.

CLT-panelen (cross laminated timber) zijn meerlaagse, kruiselings verlijmde houten panelen, opgebouwd uit eenlaagse platen van massief hout. Meestal zijn de platen 3-, 5- of 7-laags. Wanneer de buitenste laag (zichtlaag) van een andere houtsoort is, wordt het aantal meestal even (4-, 6 of 8-laags).

Glulam is de samentrekking van glued laminated timber en dus synoniem voor gelijmd gelamelleerd hout een houtproduct dat door verlijming wordt samengesteld. Daarbij ligt de draad van het hout in alle verlijmde delen gelijkgericht, te vergelijken dus met een natuurlijk massief stuk hout. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld multiplex waar de draad 90° gedraaid is ten opzichte van de boven- en onderliggende lagen.

LVL is de afkorting van Laminated Veneer Lumber. Een LVL-balk is opgebouwd uit meerdere lagen van 3 à 6 mm dikke fineren, onderling verlijmd met organische watervaste bindmiddelen. De fineerlagen liggen meestal parallel, soms ook gekruist.

De sterkste verbinding wordt momenteel verkregen (en algemeen toegepast) door de gelijmde ‘vingerlas’: twee in elkaar passende freesfiguren in de vorm van een rij vingers.

Hittebehandeld hout is hout behandeld bij hoge temperatuur. Het biedt een belangrijk voordeel, nl. een hogere ‘natuurlijke’ duurzaamheid. Vandaag is het accent echter ook komen te liggen op het verbeteren van de vormstabiliteit, want daardoor wordt het zwel-krimpgedrag en de bijbehorende tendens tot vervorming door vochtwisselingen verbeterd. Het procedé bestaat uit een gecontroleerde pyrolyse van hout waarbij het wordt verhit (180 °C) in afwezigheid van zuurstof (O2), zodat chemische wijzigingen optreden. Hittebehandeld hout wordt daarom wel eens beschouwd als een nieuwe houtsoort met een natuurlijke duurzaamheid vergelijkbaar met bijvoorbeeld tropische loofhoutsoorten. Alle houtsoorten komen in principe in aanmerking voor hittebehandeling, maar lichte loofhoutsoorten zoals populier, hebben hiervoor wel de voorkeur.

Dat populierenhout nog steeds gewaardeerd wordt, zien we in onze buurlanden. In Noord-Frankrijk heeft de groep Thebault in 2018 een nieuwe fabriek opgestart die afrolfineer van populier produceert en ook het bedrijf Garnica investeert in een een fabriek om populierenmultiplex te produceren in Troyes. In Nederland zien we eerder kleinschalige innovatieve bedrijven zoals Peppelhout dat populierenhouten planken produceert voor wanden, buitengevels, plafonds en vloeren.