Tropisch laaglandregenwoud
Dit ligt tussen de 0 en 1200 meter hoogte. In deze regenwouden is het ook meestal het warmst (25-30°C). De neerslag varieert er tussen de 2000 en 4000 mm/jaar. De bodem is in tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten vrij arm aan nutriënten. Dit is het gevolg van een zeer snelle nutriëntencyclus waardoor de nutriënten zeer snel terug worden opgenomen en niet te tijd krijgen om in de bodem te dringen. Vanwege het vochtige klimaat kunnen organismen die leven van dood (planten) materiaal zeer goed ontwikkelen en is hun werking optimaal.
In het laaglandregenwoud treffen we ook de fameuze woudreuzen aan die hoogtes tot wel 90 meter kunnen aannemen. De dichte kruinen van de bomenlaag zorgen ervoor dat er weinig zonlicht tot op de bodem kan doordringen waardoor er in deze bossen weinig ondergroei is. Hier treffen we dan wel planten zoals lianen en epifyten aan die zich aan dergelijke situaties aanpassen. Deze planten kunnen op bomen groeien of zijn zo ontwikkeld dat ze langs een boom omhoog kunnen klimmen om zo toch het broodnodige licht te bereiken. Verder ontwikkelen er natuurlijk ook nog andere soorten die in situaties met weinig licht goed kunnen overleven.
Tropisch bergregenwoud
Een tropisch bergregenwoud vinden we tussen de 1200 en 2500 meter hoogte. De temperatuur is er al iets koeler (15-25°C) en de bomen zijn er ook al kleiner (max. 30 à 40m) in tegenstelling tot het laaglandregenwoud. Nog een verschil is dat een bergregenwoud een dichtere onderbegroeiing heeft, doordat het bladerdak meer licht doorlaat. De nutriëntarme bodems en de neerslaghoeveelheid (tussen de 2000 en de 4000 mm/jaar) zijn dan weer gelijkenissen met het laaglandregenwoud.