Updates

kenniscentrum

milieubescherming

Iedereen weet vast wel dat een bos van groot belang is voor ons milieu. Een volwassen, divers, volgroeid bos is een evenwichtig ecosysteem en kan veranderingen in het milieu in zekere mate opvangen. Deze filterende en neutraliserende werking van het bos is onontbeerlijk voor ons milieu.

  • erosiecontrole
    Erosie is een fenomeen waarbij afstromend water bodempartikels meeneemt. Dit komt vooral voor op hellingen. Na een hevige regenbui spoelt er soms modder op straat of worden er sporen of ‘beekjes’ gevormd op een veld, ook dit is erosie.

    Erosie komt voornamelijk voor op ‘naakte’ hellingen. Wanneer de bodem op de helling voldoende beschermd is tegen de regenval door beplanting, zal de kans op erosie sterk verminderen. Velden die onbegroeid en net bewerkt zijn, zijn zeer kwetsbaar voor erosie. Een bos op een helling daarentegen, zal slechts weinig tot niet te maken krijgen met erosie.

    Plan(t) tegen erosie

    Bomen en planten kunnen erosie sterk terugdringen. Met hun dicht netwerk van wortels houden ze de bodem vast en zorgen ze ervoor dat de bodem goed doorlaatbaar is. De doorlaatbaarheid van de bodem is zeer belangrijk om erosie tegen te gaan, want hoe meer water er infiltreert, hoe minder er afspoelt. Bomen nemen via hun wortels ook veel water op wat er dus ook voor zorgt dat er meer water in de bodem kan indringen. Dit water zal een boom weer vrijgeven in droge periodes.

    Er bestaat nog een andere vorm van erosie: winderosie. Dan is het de wind die bodempartikels meeneemt. Vooral droge, winderige gebieden (of aan de kust/duinen) hebben er last van. Soms kan het gebeuren dat een landbouwer zijn veld net heeft bewerkt en dat kort daarna een windhoos heel de vruchtbare bodemlaag wegblaast. Ook hier bieden planten en hun wortels een goede bescherming. Erosie ziet men dus vooral in landschappen waar landbouw overheerst. De natuur heeft meestal zijn eigen bescherming tegen erosie.

    In de landbouw zijn er al verschillende oplossingen bedacht tegen erosie. Enkele hiervan zijn: ploegen dwars op de richting van de helling, erosiestroken aanplanten (stroken gras in het veld van enkele meters breed), groenbemesters in de winter, stoppels een langere periode laten staan, bomen planten aan de rand van het perceel van de dominante windrichting.

  • koolstof en klimaat
    Bossen zijn bepalend in vele natuurprocessen, zo ook als het gaat over klimaat.

    Klimaat

    Bossen hebben zowel op grote als op kleine schaal een vrij grote impact op ons klimaat. Bossen bepalen mee de hoeveelheid neerslag, luchtvochtigheid, temperatuur, enzovoort. De invloed van grote bossen zoals het Amazonewoud, reikt nog veel verder. Ze bepalen mee het wereldklimaat en hun invloed kan tot bij ons voelbaar zijn.

    Elk bos op zich creëert zijn eigen, specifieke bosklimaat. Een bos biedt beschutting tegen wind en neerslag. Hierdoor zijn de schommelingen in bijvoorbeeld temperatuur minder snel voelbaar. Het bos is een buffer tegen extreme veranderingen.

    Ook in de land- en tuinbouw wordt soms gebruik gemaakt van de technieken. Haag- of bomenrijen bieden een uitstekende beschutting tegen wind, wat positief is voor het gewas.

    Koolstof

    Koolstof is een chemisch element frequent voorkomt in de natuur. Koolstof komt voor in de lucht, in het water en in de bodem. Ook levende organismen bestaan deels uit koolstof. We kennen koolstof het best in gasvormige toestand, als CO2.

    Wanneer bossen groeien nemen ze koolstofdioxide uit de lucht op. Bijna de helft van de houtmassa bestaat uit koolstof. In dit artikel over luchtkwaliteit vind je er meer over. Bij ontbossing wordt deze koolstof weer vrijgegeven omdat alle levende biomassa en een deel van de humus verloren gaat door verbranding of vertering. Ook veengronden hebben doorheen de eeuwen koolstof uit plantaardige materie opgeslagen en wanneer ze uitdrogen – dikwijls ten gevolge van ontbossing – geven ze grote hoeveelheden koolstof vrij.

    Het overgrote deel van deze uitstoot ten gevolge van ontbossing vindt plaats in de tropen, bijvoorbeeld in Indonesië en Brazilië. Een combinatie van factoren is hiervoor verantwoordelijk, zoals de omzetting van bos naar weide, houtkap, commerciële landbouw en zelfvoorzieningslandbouw.

    Mitigatie en adaptatie

    ‘Mitigatie’ is de term die wordt gebruikt in het klimaatbeleid voor maatregelen die beogen emissies van de broeikasgassen te verminderen om op die manier de snelheid en de omvang van klimaatverandering terug te dringen. Er zijn twee essentiële mitigatiestrategieën beschikbaar: het verminderen van de uitstoot of het doen stijgen van de koolstofopslag in koolstofputten.

    Ook als het over adaptatie gaat, zijn bossen belangrijk. Bossen hebben immers een bufferende werking voor de waterhuishouding, ze verankeren de bodem op hellingen en mangrovebossen vormen een eerste beschermingsgordel bij stormen. Bossen leveren ook voor veel gemeenschappen middelen van bestaan, bv. bouwmateriaal, energie, voedsel en medicijnen.

     

     

  • luchtzuivering en luchtkwaliteit
    Een groene long, zo wordt een bos of woud vaak genoemd. Maar waarom eigenlijk? Ze produceren de zuurstof die we inademen en zuiveren de lucht van schadelijke stoffen.

    Luchtzuivering

    Bomen en planten in het algemeen hebben om te groeien verschillende eisen en noden, een daarvan is CO2 gas. Deze COnemen zij op via de stomata of huidmondjes in de bladeren. Het opgenomen CO2 gas wordt gebruikt om aan fotosynthese te doen, de boom maakt zijn eigen voedsel en bouwstoffen (suikers) onder invloed van zonlicht. Het restproduct dat de boom na dit proces afscheidt, is zuurstof. Handig toch zo’n boom.

    GROENE LONG

    Tropische regenwouden worden ook wel groene longen genoemd, en terecht. Zonder deze wouden, zou er veel minder productie zijn van zuurstof (tot wel 25% minder zuurstof op aarde) en zouden we nog meer te kampen krijgen met de befaamde broeikasgassen (waaronder CO2). Het behoud van deze wouden is dus van wereldbelang.

     

    STOFFILTER

    Bomen vangen daarnaast ook veel fijn stof op. Daarom zijn groene elementen in steden en dichtbevolkte gebieden, zoals laanbomen en parken, van groot belang. Ze werken als een filter voor fijn, zwevend stof (dat onder andere door dieselmotoren wordt uitgestoten) en kunnen tot een kwart van het fijn stof uit de lucht halen. Een verhoging van bomen en heesters in en rond een stad zou dus betekenen dat er minder fijn stof in de lucht komt, wat positief voor het algemeen welzijn.

    HOE KAN BIODIVERSITEIT HELPEN?

    Er bestaan veel soorten bomen en heesters en dus ook verschillende soorten bladeren. Het verschil tussen een naald- en een loofboom valt bijvoorbeeld meteen op. Maar ook binnen de verschillende loofbomen is er nog een grote diversiteit: de bladvorm bijvoorbeeld, maar ook de microscopische bouw verschilt. Dit maakt het nu net interessant.

    Gasvormige componenten zoals ozon worden het best opgevangen door grote, dunne bladeren met veel actieve huidmondjes (huidmondjes zijn kleine ‘poortjes’ langswaar het blad aan gasuitwisseling doet). Fijne stofdeeltjes worden dan weer beter opgevangen door fijne, dicht bij elkaar staande naalden of bladeren die een ruw bladoppervlak of fijne haartjes bezitten. Ook de stam en twijgen van de meeste bomen doen dienst als stoffilter.

    Hoe meer verschillende soorten en hoe meer diversiteit naar bladvorm en bladbouw toe, hoe beter de ecosysteemdienst luchtzuivering kan werken.

    Luchtkwaliteit

    Vlaamse onderzoekers hebben een model ontwikkeld dat de opname van fijnstof door bossen inschat: 24 % van het fijn stof dat op dennenbomen terecht komt, wordt definitief verwijderd. Een grove dennenbos in Brasschaat levert volgens het model onze volksgezondheid 1.000 euro per hectare bos per jaar op. Alle Vlaamse dennenbossen samen besparen op die manier 39 miljoen euro in de volksgezondheid.

  • Ziekte- en plaagcontrole
    Ziektes en plagen is iets waar land- en tuinbouwers vaak mee te maken krijgen. Maar bossen kunnen een goeie hulp zijn: ze kunnen ziektes en plagen reguleren. Op voorwaarde dat het ecologisch evenwicht gezond is tenminste en de biodiversiteit voldoende groot. Een gezond bos heeft met andere woorden een beschermende functie.
    Gezonde bossen zijn heel evenwichtige ecosystemen. Er bestaat dan een ecologisch evenwicht. Dit evenwicht is van zeer groot belang in de land- en tuinbouw. Mogelijke plaaginsecten worden onderdrukt door organismen (predatoren) die leven in bossen. Het is dus zeer interessant om in de buurt van cultuurgewassen ook natuurlijke elementen te behouden. Er zijn nog meer voordelen: natuurlijke elementen, waaronder bossen, herbergen bijvoorbeeld veel bestuivers zoals bijen en hommels.

    In Vlaanderen zijn sommige regio’s bosarm. Voor de landbouw is agroforestry een alternatief om tenminste enkele voordelen van een bos te genereren. Hierbij worden bomen om de landbouwgewassen aangeplant. Het ecologisch evenwicht zorgt er ook voor dat ziekten en plagen zich niet zo snel zullen uitbreiden over een grote oppervlakte. Een bos kan dit beter opvangen dan een monotoon gewas op een veld. Deze eigenschap heeft het bos te danken aan zijn grote biodiversiteit.