Bos en bomen zijn een toptechnologie om het klimaat te regelen. Bomen nemen CO2 uit de lucht en zijn echte koolstofreservoirs. Een deel van onze broeikasgasuitstoot kunnen we dus compenseren door het bebossen van grond. Maar hoeveel CO2 kan een gemiddeld Vlaams bos nu eigenlijk opslaan? Wel, uit studies blijkt dat een Vlaams bos tijdens zijn eerste twintig levensjaren gemiddeld 8,8 ton CO2 per hectare per jaar vastlegt of 176 ton op twintig jaar.
De belangrijkste wetenschappelijk bron die we gebruiken om tot dit cijfer te komen, is de “Opbrengsttabellen Nederland 2018”. Deze publicatie van de Universiteit van Wageningen geeft voor vijftien boomsoorten in tabelvorm verschillende cijfers over de groei (vanaf 0 jaar tot 150 jaar). De grote betrouwbaarheid van de opbrengsttabellen volgt vooral uit het feit dat ze het resultaat zijn van zeer lang tijdreeksen van veldmetingen. Het gaat dus om cijfers afkomstig van een reëel vastgestelde groei van echte bomen. Bovendien zijn voor alle opgenomen soorten metingen gebeurd op rijke bodems (waar de bomen snel groeien) en arme bodems (waar de bomen traag groeien), dit drukt men in de opbrengsttabellen uit door te spreken van boniteitDe boniteit is een maat voor de groei van een bosbestand van een bepaalde boomsoort. Zo kan men bijv. spreken van Beuk boniteit 1 of Grove den boniteit 2. Deze groei hangt af van de boomsoort, de standplaats, het ziekteverleden van het bestand en ook van de standplaatsgeschiktheid van het genetisch materiaal. 1 t.e.m. 5.
Nederland kent een zeer vergelijkbaar klimaat als Vlaanderen dus de cijfers zijn zeker toepasbaar op de Vlaamse bossen. In principe is de boomgroei in Nederland (door de hogere breedteligging en dus o.a. kortere groeiseizoenen) zelfs nog iets lager dan in Vlaanderen en zijn de cijfers dus mogelijks zelfs een kleine onderschatting voor de Vlaamse situatie. Omdat naaldbomen, uitheemse soorten en cultuurpopulieren nauwelijks worden aangeplant bij bosuitbreiding in Vlaanderen, hebben we enkel de inheemse loofboomsoorten meegenomen in de berekening: zomereik, beuk, ruwe berk, zwarte els, gewone es en trilpopulier.
Voor de berekening van de CO2-opslag is de “gemiddelde volumebijgroei”, afgekort tot lmv, de bepalende factor. Omdat de opbrengsttabellen vooral opgesteld zijn, ingegeven door houtproductiedoeleinden, geeft deze lmv enkel de hoeveelheid hout die er bijgroeit in de stam. Het kroonhout en de wortels worden niet meegerekend. Omdat dat ook allemaal hout is en dus CO2 opslaat, nemen wij dit wel mee in ons cijfer voor CO2-opslag. Dit doen we door gebruik te maken van de internationaal aanvaarde biomassa-expansiefactor voor loofbomen die 1,5 is. Door dus de volumebijgroei geconcentreerd in de stam (opbrengsttabellen) maal 1,5 te doen, bekom je de volumebijgroei van de volledige boom. Zo komen we tot een gemiddelde volumebijgroei hout van 9,78 kubieke meter hout per hectare per jaar. Dit is het gemiddelde voor zes loofboomsoorten op arme en rijke bodems. Gemiddeld staat 1 kubieke meter hout gelijk aan 900 kg CO2-equivalenten. Uitgaande van 9,78 kubieke meter hout per hectare per jaar, komen we zo tot 8,8 ton CO2-equivalenten per hectare per jaar.
Naast CO2-vastlegging in de bomen wordt er door bladval en afbraak van ander dood organisch materiaal ook CO2 vastgelegd in de bodem. Omdat de uitgangssituatie (vb. grasland t.o.v. kale akker maar ook het bodemtype) zeer bepalend is, voldoende betrouwbare gemiddelden ontbreken en deze CO2-vastlegging in de bodem vooral belangrijk wordt na twintig jaar nemen we deze, om zeker geen overschatting te maken, niet mee in onze berekening.
Bronnen:
Opbrengsttabellen Nederland 2018 – Forest Ecology and Forest Management group, Wageningen University
Biomassa-expansiefactor – I. Vande Walle, N. Van Camp, D. Perrin, R. Lemeur (UGent) , K. Verheyen (UGent) , B. Van Wesemael and E. Laitat (2005) ANNALS OF FOREST SCIENCE. 62(8). p.853-864
CO2-equivalent van 1 kubieke meter hout