Bij generatieve verjonging worden vertrokken van zaden. Dit type verjonging wordt vooral toegepast bij hooghout. Vegetatieve vermeerdering wordt toegepast in hakhout en middelhout. Hierbij ontstaan de nieuwe bomen uit het wortelstel/de stobbe van de oorspronkelijke planten. Ook schietwilgen en populieren worden meestal vegetatief vermeerderd. Deze soorten worden in boomkwekerijen vermeerderd door stekken (op lengte gesneden stukken éénjarige scheuten) te nemen van moederplanten, die onbeworteld of beworteld kunnen geplant worden.
In hooghout kan je als beheerder kiezen voor natuurlijke verjonging (bezaaiing door de aanwezige bomen of bomen uit de omgeving) of voor kunstmatige verjonging (aanplanting). Beide technieken hebben hun voor- en nadelen. Bij natuurlijke verjonging zijn de kosten veel lager aangezien je geen plantsoen moet aankopen en -planten maar zijn er veel meer onzekerheidsfactoren (voldoende zaad, voldoende boompjes, welke soorten, hinderende kruidachtige vegetatie) en is er meer kennis nodig over bosbeheer (hier vind je info over onderzoek naar de problematiek van verjonging in het Zoniënwoud). Naargelang de bedrijfssoort worden voor natuurlijke verjonging verschillende technieken gebruikt. Bij kunstmatige verjonging kan je de boomsoortensamenstelling meer sturen en spelen de onzekerheidsfactoren minder. Om tot een succesvolle kunstmatige verjonging te komen moeten enkele voorwaarden vervuld zijn. Ten eerste moet de jonge boompjes een goede genetische kwaliteit hebben. Om deze reden heeft de Europese Unie voor 46 boomsoorten kwaliteitsnormen opgelegd. Een boomkweker is voor deze soorten verplicht om in het “document van de leverancier” het type uitgangsmateriaal en de herkomst aan te geven. Als planter kan je kiezen om voor planten met het label “plant van hier” te kiezen die een autochtone herkomst hebben. Meer info over dit label en herkomsten in het algemeen vind je in het vademecum “Plant van hier” en meer bepaald over eiken in dit artikel.
Bij natuurlijke verjonging heb je natuurlijk niet te kiezen wat plantmateriaal betreft, bij kunstmatige verjonging wel. Populieren en wilgen kunnen als bewortelde stekken van verschillende leeftijden of als onbewortelde stekken of poten van verschillende lengtes geleverd worden. Andere boomsoorten kunnen als naaktewortelplantsoen (zonder kluit) of als containerplanten (met kluit) gekocht worden. Twee- of driejarig plantsoen op naakte wortel geniet de voorkeur en is ook het meest gebruikte plantsoen in Vlaanderen. Dergelijk plantsoen is meestal 60 tot 120 cm hoog (wortels inbegrepen). Het formaat is o.a. van belang voor het welslagen van de aanplanting indien er sprake is van wildvraat en/of concurrerende kruidachtige vegetatie. Hoe hoger de jonge boompjes, hoe beter ze hiertegen zullen gewapend zijn. Anderzijds kan te groot plantsoen last hebben van een plantschok. Als de wilddruk te hoog is kan overwogen om wildbescherming aan te brengen. Er kan een raster rond de aanplanting geplaatst worden (ook mogelijk bij natuurlijke verjonging) of er kunnen individuele boomkokers, -netten of -spiralen gebruikt worden of er kan gewerkt worden met chemische stoffen die door geur of smaak mogelijke belagers afschrikken. Deze maatregelen zijn echter relatief duur, dus er moet zeker goed overwogen of het nodig is. Een trucje: als je een klein aantal individuele boompjes wilt beschermen kan je aan de topscheut een stukje tessa-tape (schilder afplaktape hangen). Dit zal reewild weerhouden om de topscheut van het boompje af te knabbelen.
Onder het plantverband verstaan we het aantal boompjes per hectare dat geplant wordt en het plantpatroon. Meestal worden 2500 tot 4000 boompjes per hectare geplant, dit leidt tot een oppervlakte van 4 m² tot 2,5 m² per boompje of een plantverband van respectievelijk 2 m x 2 m of 1 m x 1,25 m. Je zal je misschien afvragen waarom zoveel jonge boompjes zo dicht op elkaar geplant worden, in een volwassen bossen staan tenslotte maar een paar tientallen tot honderd grote bomen per hectare. Bosaanplantingen worden echter in hoge dichtheden geplant om een enkele redenen:
-
- Er zullen altijd enkele boompjes het loodje leggen. Door veel boompjes te planten loop je minder het risico dat onvoldoende boompjes het zullen halen.
- Door in hoge dichtheden te planten zullen de boompjes de neiging hebben om mooi recht omhoog te groeien naar het licht. Ze zullen ook minder investeren in dikke zijtakken omdat die toch in de schaduw zitten de kwaliteit van de stam en dus het hout later ten goede.
- Je benut van in het begin maximaal de oppervlakte, bijgevolg is de groei per hectare van de totale houtvoorraad maximaal.
Er bestaan verschillende plantpatronen: vierkantspatroon, driehoekspatroon, het verschoven patroon of (wat tijdens publieke plantacties meestal het geval is) los patroon. Deze hebben in het begin vooral een esthetische impact. Strakke patronen geven een onnatuurlijke aanblik, bij losse patronen is dit minder het geval. Na verloop van tijd is het door natuurlijke selectie en dunningen echter moeilijk om het plantpatroon nog te zien.
Ten slotte is ook het beplantingsplan een zeer belangrijk aandachtspunt. Vooraleer je hiermee begint, is het belangrijk om je af te vragen wat je met de aanplanting wil bereiken, verschillende doelstellingen zullen leiden tot verschillende keuzes. Bijvoorbeeld: wil je op relatief korte termijn al een houtopbrengst hebben, dan plant je beter snel groeiende boomsoorten. Indien je over Geografische Informatie Systemen (GIS)-software beschikt, kan je een gedetailleerd en precies aanplantingsplan maken, meestal echter kom je met een kopie van een topografische kaart met een voldoende hoge resolutie of een schets meestal al heel ver. Uiteraard is het wel zeer belangrijk om een goede inschatting van de oppervlaktes te hebben om te weten hoeveel plantsoen je moet bestellen. Het nadenken over je doelstellingen zal zich vooral vertalen in een boomsoortenkeuze. Naas de doelstellingen is ook de standplaats een belangrijke factor bij deze keuze. De bomenwijzer is een handig hulpmiddel hierbij. Daarnaast moet je ook, als je tenminste meerdere boomsoorten aanplant, nadenken over de mengvorm. Je kan kiezen om individueel, groepsgewijs, strooksgewijs of rijgewijs te mengen. Als je meest kans wil om de oorspronkelijke boomsoortensamenstelling bij aanplant te behouden, valt groepsgewijs mengen in de meeste gevallen het meest aan te bevelen. Op die manier kan het verschil in concurrentiekracht tussen verschillen boomsoorten niet de aanleiding geven tot overheersing van één soort.