Vlaanderen telt 264 ‘woonparken’, waardevol bosgebied waarin mag worden gebouwd. Daar moet dringend een verbod op komen, voor al die gebieden zijn kapot verkaveld, zegt onze beleidsmedewerker Laure De Vroey.
Goed nieuws deze week in Rotselaar, waar de provincie Vlaams-Brabant een felomstreden verkavelingsaanvraag voor negen woningen in het bosgebied Heikantberg heeft geweigerd. Daarmee is vier hectare oud en waardevol bos voorlopig buiten gevaar, en komt er hopelijk een einde aan een procedureslag van bijna drie jaar. Buren en natuurverenigingen die het bos de voorbije jaren hard verdedigden, halen opgelucht adem.
Maar één gered bos maakt de lente niet. We kunnen het voortschrijdende inzicht van de provincie toejuichen, maar we zouden beter kijken naar de dynamiek achter het conflict: hoe de ruime vergunningsmogelijkheden voor eigenaars, de verouderde gewestplanbestemmingen en het problematische statuut van woonparken in het bijzonder, zelfs onze meest waardevolle zonevreemde bossen vogelvrij verklaren.
In Rotselaar gaat het om een ‘Ferrarisbos’, bos dat al voorkomt op de bijna 250 jaar oude Ferrariskaarten en zich kon ontwikkelen tot een stabiel en uniek ecosysteem. Niet het minst door de opbouw van een levende bosbodem en zadenbank voor talrijke typische oude bossoorten. Ferrarisbossen zijn schaars in Vlaanderen (amper 13 procent van onze bosoppervlakte) en bovenal onvervangbaar.
Toch is het bos op de Heikantberg slecht beschermd. Met de opmaak van de gewestplannen eind jaren 70 werd het ingekleurd als ‘woonparkgebied’. Die bestemming werd specifiek gegeven aan bosrijke, meestal ecologisch waardevolle gebieden waar op dat moment al beperkte bebouwing aanwezig was. Bedoeling was er plaats te bieden aan ‘het rustig verblijven en wonen in het groen’. Verder bouwen en verkavelen bleef mogelijk, maar bestemmingsvoorschriften legden de voorwaarden vast. Beperkingen in bouwvolumes en woondichtheid (lees: ruime percelen), en het aanduiden van tuin-, bos- en andere groenzones moesten het groene en bosrijke karakter van de woonparken vrijwaren.
Vandaag zien we het failliet van die strategie. Wonen in het groen blijkt zelden goed voor dat groen. Vlaanderen telt zo’n 264 woonparken, goed voor ruim 11.000 hectare. Een belangrijk deel daarvan staat bekend als biologisch waardevol of oud bosgebied, maar de voorbije decennia ging al veel van die ecologische waarde verloren. Hoewel een Vlaamse omzendbrief in 1997 gemeentebesturen aanspoorde om nog onbebouwde zones zo veel mogelijk te behouden en te herbestemmen, is dat in de praktijk amper gebeurd. Net als op de Heikantberg raakte 90 procent van die bos- en groengebieden langzaamaan verder bebouwd en ‘kapot verkaveld’. Want bosgebied verkavelen leidt niet alleen tot rechtstreekse ontbossing voor de bouw van huizen, maar ook tot bosdegradatie via versnippering (dieren en planten kunnen zich niet meer vrij door het bos bewegen) en via vertuining.
Ook als erkenning van dat verlies is de uitspraak in Rotselaar symbolisch. De ontwikkelaar had er na eerdere weigeringenLees hier wat voorafging om dit bos te beschermen. een verkavelingsconcept voorgesteld waar paalwoningen en een verbod op niet-natuurlijke afsluitingen van tuinen ‘verlies van ecologische waarde en verstoring van de unieke bosbodem zouden vermijden’.
Dat is uiteraard onzin. Ook het intensieve gebruik van tuinen verstoort de bosbodem, en het risico op sluipende ontbossing door de kap van individuele bomen is net in tuinen bijzonder groot. De weigering van de provincie getuigt dus niet alleen van voortschrijdend inzicht, maar heeft ook een gevaarlijk precedent voorkomen.
In Rotselaar zou dus vier hectare bos opgedeeld worden in negen kavels: een enorme voetafdruk per woning. De Vlaamse voorschriften over woonparken suggereren een dichtheid van vijf tot tien woningen per hectare, maar ook die dichtheden zijn zo laag dat ze in verhouding tot hun oppervlakte amper helpen de woningnood te lenigen. Het verlies aan natuurwaarde en kostbare koolstofvoorraden is dan weer wél significant. Woonparken zijn een luxewoonvorm die het privégenot van enkelen laat primeren op het maatschappelijk belang van bos en natuur. Dat is niet meer van deze tijd.
Zo’n oppervlakte onvervangbaar bos opofferen aan een handvol nieuwe woningen is waanzin. Maar wel waanzin waar burgers en natuurverenigingen nog altijd hard tegen moeten vechten. Woonparken zijn een relict uit het verleden, in strijd met de huidige principes van duurzame ruimtelijke ordening en zuinig ruimtegebruik. Een aanfluiting van de enorme uitdagingen die de huidige klimaat- en biodiversiteitscrisis met zich brengen. Ook vergunningsverleners komen tot die vaststelling, maar die historische vergissing rechtzetten is niet eenvoudig. Net door hun ligging in waardevol groengebied, in combinatie met eerder toegekende bouwrechten, zijn die gronden bijzonder duur. Steeds meer gemeenten willen het resterende groen in hun woonparken wel bewaken, maar de beste bescherming is een herbestemming waarbij eigenaars vergoed worden voor het verlies van hun bouwrechten (de planschade). Die oplossing is nu al zeer duur, en dreigt met de goedkeuring van de bouwshiftdecreten onbetaalbaar te worden.
Intussen blijven resterende boszones aan een verpletterende bebouwingsdruk onderhevig. Een aantal gemeenten zocht de voorbije jaren naar handvatten om vergunningen te weigeren, maar die bleken zelden juridisch sluitend. Dat is het interessante aan wat in Rotselaar gebeurt: de gemeente is creatief met verschillende instrumenten om een verkavelingsstop af te dwingen in haar woonparken. Een nieuwe verordening, de ‘beleidsmatig gewenste ontwikkeling’ (BGO) en een ruimtelijk uitvoeringsplan met strengere voorschriften moeten vergunningsaanvragen weren. De vraag is of die instrumenten standhouden tegen verdere juridische procedures en of de gemeente ermee ontsnapt aan de gevreesde planschade.
Het initiatief is lovenswaardig, maar brengt op het Vlaamse niveau weinig zoden aan de dijk. Een oplossing vanuit de Vlaamse overheid dringt zich op. Door een juridische grond voor een verkavelingsstop te bieden, door de bestemmingsvoorschriften te herzien, of door een eigen initiatief voor herbestemming waarbij de overheid deelt in de kosten.
De aanpak van overstromingsgevoelige bouwgronden kan daartoe inspiratie bieden. Voor zo’n 1.600 hectare daarvan engageerde Vlaanderen zich in 2018 om de bouwrechten te schrappen, omdat bouwen er niet langer maatschappelijk verantwoord is. De resterende waardevolle bosgebieden in woonparken verdienen hetzelfde mededogen. Ook zij bieden ons broodnodige buffers tegen de klimaatopwarming en zijn unieke hotspots van biodiversiteit. Ook hun belang overstijgt het lokale niveau. Wanneer neemt Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid om de broodnodige bescherming ervan ook boven het lokale niveau te tillen?