In dit project combineert BOS+ verschillende van haar expertisedomeinen om vijf Oost-Vlaamse gemeenten klimaatadaptief te maken. Groenblauwe netwerken zijn hierbij het vertrekpunt en een klimaatgroenscan biedt de basis voor vergroeningen in stedelijke en landelijke contexten.
Dit is een project in het tijdelijk aanbod van BOS+. Interesse om ook aan de slag te gaan?
Met een Wonderwoudje kan ook jij je gemeente vergroenen. Neem contact op met één van onze wonderwoudjes-medewerkers en wij helpen je asap verder!
BOS+ maakt voor u een rapport op met daarin de risico’s die uw gemeente loopt met betrekking tot klimaatverandering en concrete verbeteracties die opgenomen kunnen worden in toekomstige beleidsbeslissingen.
De klimaatontwrichting brengt heel wat uitdagingen met zich mee. Stormen, wateroverlast en hitte hebben elk een grote impact, zowel op onze leefomgeving als op de landbouw. Met dit project brengen we probleemgebieden in kaart en werken we aan oplossingen.
In de bebouwde omgeving treden vaak problemen op die het gevolg zijn van verharding. Het hitte-eilandeffect heeft veel negatieve effecten op onze gezondheid, zeker op warme dagen. Maar ook water dringt moeilijk door in de bodem, met overstromingsgevaar tot gevolg. Beiden zorgen steeds meer voor reële uitdagingen, al zijn er gelukkig ook oplossingen voor handen.
Door in de bebouwde omgeving meer natuur (groen) en water (blauw) te integreren, vormen we groenblauwe netwerken die connecteren met grotere gebieden in de open ruimte. Ze vormen buffers voor extreme weersomstandigheden en maken de omgeving robuuster.
Ook op de voedselproductie heeft de klimaatsverandering een impact. Hittegolven, droogteperiodes, stormen en extreme neerslag vermindert de opbrengst van gewassen. Daarom zetten we ook in op dynamische landbouwomgevingen. Door bomen er opnieuw een plaats te geven kunnen de negatieve effecten afgezwakt worden. We zetten in op agroforestry en zoeken naar plaatsen waar bomen aan de rand van akkers een meerwaarde zijn.
Voor de vijf deelnemende gemeenten (Deinze, Kruibeke, Dendermonde, Zele en Sint-Gillis-Waas) werkten we een risicoanalyse uit van de huidige toestand op vlak van klimaatverandering. Door verschillende kaartlagen te combineren hebben we voor elke gemeente een analyse kunnen maken op vlak van hitterisico en overstromingsgevaar. Deze twee gecombineerd met andere info als de locatie van biodiverse hotspots, zorginstellingen, woonwijken,… vormen de basis voor ons rapport. Daarin formuleren we concrete verbeteracties die opgenomen kunnen worden in toekomstige beleidsbeslissingen.
Samen met de gemeentediensten werden uit de analyse enkele locaties geselecteerd. Op een terreinbezoek zijn deze verder onderzocht. Wat zijn de mogelijkheden? Hoe ziet de (sociaal-economische) omgeving eruit? Op basis daarvan hebben we samen twee locaties geselecteerd per gemeente als pilootgebied: één in de landbouwzone en één in de bebouwde omgeving.
Net als bij andere participatietrajecten speelt inspraak een belangrijke rol in het ontwerpproces. Buurtbewoners kregen de kans om via enquêtes ideeën door te geven over de invulling van de vergroeningen. Op basis daarvan werd een eerste ontwerp gemaakt. Hierop konden ze dan weer feedback geven om het helemaal af te stemmen op de lokale noden.
Daarnaast is het omgevingsaspect ook van groot belang bij het ontwerp. Welke bodem is er? Is het een nat perceel? Welke groenelementen zijn er al aanwezig? Enzovoort. Zo kreeg het plan vorm en werden geschikte, inheemse boom- en plantensoorten gekozen.
Ook voor de aanleg van veel pilootprojecten worden buurtbewoners uitgenodigd. Ze steken zelf bomen en struiken de grond in en maken er zo “hun” plekje van. De afronding hiervan is voorzien eind 2022.
De lessen die we uit dit project leren, worden gebundeld en niet alleen tussen de deelnemende gemeenten gedeeld, maar ook daarbuiten. Zo kunnen lokale overheden blijvend aan de slag gaan om hun gemeenten klimaatadaptief te maken.
Elke gemeente ontvangt bovendien een eindrapport met daarin de risico-analyse, beleidsaanbevelingen en bevindingen van het hele project.
De vijf deelnemende gemeenten zijn Deinze, Kruibeke, Dendermonde, Zele en Sint-Gillis-Waas. Voor deze lokale besturen werkten we o.a. een risicoanalyse uit van de huidige toestand op vlak van klimaatverandering.
Een lokaal project met bovenlokale doelstellingen: een betere leefomgeving voor mens, plant en dier
De klimaatsverandering vormt één van de belangrijkste uitdagingen van de komende decennia. Met dit project geven we lokale besturen de tools in handen om zich weerbaarder te maken voor de gevolgen ervan. De risicogebieden en mogelijke oplossingen worden in kaart gebracht, waarvan enkele in de praktijk worden uitgevoerd.
Naast natuur, staat ook de mens centraal in dit project. In Vlaanderen is er al zo’n gebrek aan ruimte, dat multifunctionaliteit essentieel is.
De voorgestelde klimaatadaptieve oplossingen staan niet los van natuur. Ook de verscheidenheid van en het aantal soorten gaat achteruit. De pilootprojecten proberen telkens de biodiversiteit te bevorderen. Dit doen we door te kiezen voor inheemse soorten en een gezonde mix te maken.
Met de juiste aanpak kunnen we samen met de lokale besturen zorgen voor leefbare en klimaatadaptieve gemeenten
Door in verschillende gemeenten, met elk hun eigen karakter, het project uit te rollen, krijgen we een boeiende synergie. De verschillende problemen worden in een grotere context geplaatst worden. Bovendien stimuleren we uitwisseling tussen de gemeenten en worden de verschillende bevindingen gedeeld.
Ook zijn de trajecten voor de pilootgebieden niet strikt gescheiden. We focussen ons per gemeente op één locatie in landbouwgebied en één in de bebouwde omgeving. Toch worden de geleerde lessen van elk traject geïntegreerd in het andere. Zo is er ook binnen elke gemeente maximale output mogelijk.
We gaan op zoek naar multifunctionele oplossingen, die naast een antwoord bieden op klimaatsverandering, ook op andere vlakken voordelig zijn. We versterken de biodiversiteit en kijken naar de sociale functie. Het gaat om meer dan groen alleen.
Zowel in landelijke als stedelijke context zijn er mensen nauw betrokken bij de pilootgebieden. Door hun woonplaats of omdat ze er aan landbouw doen. Daarom is inzetten op draagvlakcreatie essentieel voor de uitvoering van dit project. We informeren uitvoerig, maar vragen omgekeerd ook input van de betrokken mensen. Zo geven we hen mee eigenaarschap over de pilootgebieden.
Heb je vragen of suggesties bij dit project? Heeft jouw gemeente ook klimaatplannen maar nog nood aan een duwtje in de rug? Aarzel dan niet om ons te contacteren.