Bomen in het landschap zijn er altijd al geweest, en in voorbije
tijden, toen land- en bosbouw nog veel inniger verstrengeld
waren, speelden ze een cruciale rol op het landbouwbedrijf. Ze
zorgden voor brandhout en geriefhout voor de dorpsbewoners,
en waren fundamentele elementen in het behoud van de
bodemvruchtbaarheid en het garanderen van een gezonde
waterhuishouding. Met de modernisering van onze samenleving
werd de boom gedurende de voorbije decennia echter meer en
meer uit ons landbouwlandschap gebannen, en dit omwille van
verschillende redenen. De komst van prikkeldraad en andere
nieuwe materialen, de veralgemening van het gebruik van
fossiele brandstoffen en de introductie van schaalvergroting,
mechanisatie en moderne industriële landbouwtechnieken,
deed bomen en struiken in het Europese landschap sterk aan
belang verliezen. De Europese landbouwpolitiek spitste zich
bovendien decennialang toe op het maximaliseren van de
voedselproductie, waardoor bomen ook op vlak van subsidies
en regelgeving letterlijk en figuurlijk een obstakel in het
landbouwareaal werden.
Langzamerhand lijkt de boom echter ook bij ons in Europa
terug van weggeweest: onder de term ‘agroforestry’ of
‘agrobosbouw’ worden oude praktijken in een nieuw jasje
gestopt, en lijkt onze houten vriend aan een vastberaden
heropmars in het Europese landbouwgebied bezig.
Gelieve als volgt te citeren:
Bert De Somviele (2008). Agroforestry, of hoe het verleden ook de toekomst kan zijn. Bosrevue 25c, p10-12.
ISSN 2565-6953 – Bosrevue 25c