Een overzicht van alle bostypes geven is onmogelijk. Zelfs in Vlaanderen vind je meer dan 30 verschillende bostypes. Indelen in groepen is een meer haalbare kaart. Zonder ook maar enige pretentie om volledig te zijn, geven we hier een indeling van de bossen in vier grote groepen. Ontdek hier welke bossen je overal ter wereld kan vinden!
Rond de noordpool van het westen van Canada over Noord-Europa tot in het oosten van Siberië vind je een brede gordel met koude, vochtige naaldbossen: boreale wouden. Op satellietbeelden kan je ze herkennen als een donkergroene strook, enkel onderbroken door de Stille – en de Atlantische oceaan. Het is het grootste bosgebied dat je op onze aardbol kan vinden. Men noemt ze ook de taiga, het Russische woord voor oerwoud. Heel wat van ons bouwhout is uit deze bossen afkomstig.
Bij ons in België komt gematigd loofbos van nature voor. Loofbossen ontstaan in een gematigde omgeving, waar er geen extreme veranderingen mogelijk zijn in het klimaat. Ze groeien dus op plaatsen waar er geen extreme warme/droge zomers of extreem koude winters zijn. Een eis die ze wel hebben is voldoende neerslag. Op plekken waar het te droog is en er onvoldoende neerslag valt, zal je geen loofbos aantreffen. Op het noordelijk halfrond is het mogelijk om min of meer een lijn te trekken tot waar er loofbos kan groeien. Deze lijnen lopen ongeveer parallel met de evenaar. Het is dus duidelijk dat de seizoenen en het heersende klimaat de belangrijkste factoren zijn om een type bos op een bepaalde plaats te laten ontwikkelen.
Op mondiaal vlak nemen loofbossen zo’n 5 % in beslag van de totale oppervlakte. Een loofbos zoals het oorspronkelijk bestond is zeer moeilijk om nu nog terug te vinden. De enige plaatsen waar je nog restanten kan aantreffen is in het voormalige Oostblok. In Polen bijvoorbeeld is er het bekende ‘Bialowieza national park’ hier vindt je nog echte stukken oerbos.
Gematigde naaldbossen komen van bij ons gezien in het noorden voor. Ze zijn niet zo sterk ontwikkeld tegen de kou zoals een boreaal woud, maar ze kunnen wel strenge winters doorstaan zonder hun blad/naalden te verliezen. Bij ons in Wallonië komen ook naaldbossen voor. Deze zijn echter niet inheems en zijn aangeplant in functie van bosbouw en houtindustrie. Vroeger vonden we in de Ardennen dus ook gematigd loofbos als climaxvegetatie.
Dit bostype komt voor op de grens tussen loof- en naaldbos. Hier komen naald- en loofbomen door elkaar voor. Dit is mogelijk omdat de grens tussen deze 2 bostypes niet een lijntje is, maar dat dit een geleidelijke overgang is van veranderingen in klimaat en standplaatsfactoren.
Van bij ons in België gezien heb je dus eerst het gematigd loofbos, vervolgens het gemengd bos en nadien pas het gematigd naaldbos.
Geografisch gezien kunnen we de tropen afbakenen tussen de 2 keerkringen. In de ontwikkeling van een (sub)tropisch bos, zijn enkele factoren zeer belangrijk. Er heerst een constante temperatuur. Deze temperatuur is vooral afhankelijk van de hoogteligging, meer dan van de breedteligging. Samenhangend met temperatuur is er ook het lichtregime (dag-nacht-verhouding) belangrijk. Ook dat is constant: in de tropen zijn er slechts geringe schommelingen in daglengte. Verder is er ook nog de hoeveelheid neerslag die mee zal bepalen of het mogelijk is om een (sub)tropisch bos te laten ontwikkelen. Gezien het gebied tussen de keerkringen zeer groot is, is het vanzelfsprekend dat er binnen dit gebied ook nog verschillende klimaattypes en standplaatsfactoren heersen. Een logisch gevolg hiervan is dat we verschillende types van (sub)tropisch bos kunnen onderscheiden.
Meer wetenNaast de drie grote types zijn er nog een hele resem bostypes die minder voorkomen. Uitzonderlijke klimaat- en/of standplaatsfactoren maken dat er op sommige plaatsen enkel gespecialiseerde levensgemeenschappen kunnen voorkomen.
Meer weten