Het VRT-duidingsmagazine Pano toonde in haar reportage van woensdag 23 februari aan hoe er in Vlaanderen nog te veel bomen worden gekapt omdat we willen bouwen waar bomen staan, omdat we open natuur nodig hebben, vaak ten koste van beboste gebieden, en omdat we aan landbouw doen daar waar bomen zouden kunnen staan. Deze sluipende ontbossing ondermijnt de bosuitbreidingsdoelstellingen, in stand gehouden door lokale overheden die (te) makkelijk vergunningen afleveren en door een quasi uitsluitend positieve advisering van ANB.
Pano legde nog een ander pijnpunt bloot in het Vlaamse bosbeleid: de boscompensatie. De Vlaamse regering kampt met een achterstand van minstens 1.500 hectare aan bos dat nog niet “gecompenseerd” werd. Ook de opvolging en beheer van deze bossen is een probleem. Een tekort aan gekwalificeerd personeel op het terrein en de droogte van de voorbije twee jaar waardoor het moeilijker wordt om nieuw bos aan te leggen, zorgen ervoor dat er her en der in Vlaanderen compensatiebossen liggen waarvan de jonge boompjes er soms zo erg aan toe zijn dat er van een nieuwe aanplant bijna geen sprake meer is.
Klopt dit, hoe komt dat en wat betekent dit voor het Vlaams bosbeleid? Maar ook: hoe keren we het tij?
Dat Vlaanderen één van de meest bosarme regio’s van Europa is, schrijven we helaas al veel te lang. Al in 1996 leidde die vaststelling tot het politiek engagement om 10.000 ha bosuitbreiding te realiseren, maar ruim anderhalf decennia contraproductief beleid, waarin bos en natuur ondergeschikt werd gemaakt aan landbouw en andere belangen, heeft dat vakkundig afgeblokt. En dat terwijl andere bosarme regio’s en landen wél veel vooruitgang boekten en de bebossingsindex over heel Europa tussen 1990 en 2020 zelfs met 6% steeg. Nu het huidig Vlaams regeerakkoord deze broodnodige engagementen weer vanonder het stof haalde, waait er een frisse nieuwe wind in het boslandschap en zien we een stevige toename van nieuwe bossen op het terrein. Onder impuls van de Bosalliantie, waarin overheid en middenveld met vereende krachten werken, blaast de Vlaamse overheid een nieuwe dynamiek in de bosuitbreidingsdoelstellingen. Dat vertaalt zich in talrijke grote en kleine bosplantacties op het terrein.
Nog nooit zo veel ontbossing vergund als in 2020
Tot zo ver het goede nieuws. Want tegenover de broodnodige mooie inspanningen voor bosuitbreiding, staan er ook een aantal problematische en gevaarlijke tendensen. 2020 was, volgens cijfers van het ANB, een recordjaar voor bosverlies; met 296 hectare vergunde ontbossing is die sinds 2001 nog nooit zo hoog geweest (gemiddelde over die periode was 240 hectare)Cijfers komen van het Agentschap Natuur & Bos in het kader van de bosbarometer. Daarachter schuilen soms grotere ontbossingen maar in hoofdzaak gaat het over een onafgebroken stroom aan (zeer) kleine ontbossingen: het betekent al vele jaren een sluipmoord op het Vlaamse bosareaal waarvan de meeste dossiers bovendien ook nog eens onder de radar van de publieke opinie blijven. Want voor elk Lappersfortbos waarvoor mensen op de barricaden gaan staan, zijn er vele tientallen ontbossingsdossiers waar niemand voor in de bres springt.
Ook op ecologisch vlak zijn die verliezen dramatisch, want evengoed zitten hier zeer waardevolle bosfragmenten en eeuwenoude Ferrarisbossen tussen. “Die Ferrarisbossen opofferen is als onze kathedralen af te breken en ze compenseren door het bouwen van een nieuwe, grote loods elders. Het behoud van bestaand bos moet naast de realisatie van nieuwe bossen óók een speerpunt zijn van een daadkrachtig bosbeleid,” stelt Bert De Somviele, directeur van BOS+.
Systeemfouten
Hoe verklaren we dat ontbossingen op deze schaal worden toegestaan? De meeste vergunningen worden verleend in woongebied, industriegebied of andere harde bestemmingen, en afgeleverd door lokale overheden. Opvallend is dat het aandeel ontbossing via ministeriele ontheffing (nodig buiten die harde bestemmingen) de voorbije jaren wél is gedaald.
Dat toont niet zozeer de slechte wil van onze 300 lokale besturen, als wel de spanning die ook op lokaal niveau bestaat tussen de ambities voor bosuitbreiding en -behoud vs. de druk op onze slecht geregulariseerde open ruimte. Veel gemeenten hebben engagementen uitgesproken voor de uitbreiding van hun bosareaal, maar tussen woord en daad gaapt een juridische, praktische, inhoudelijke en financiële kloof. Zo blijkt het voor deze besturen vaak onmogelijk om hun specifieke ontbossingsdossier binnen de totaliteit van het globale Vlaamse ontbossingsprobleem te zien, en vooral om te weerstaan aan de lokale druk van kiezers, projectontwikkelaars of investeerders.
Bovendien hebben ze zelf ook vaak financieel belang bij nieuwe harde ontwikkelingen, doordat ze via de gemeentefinanciering wel beloond worden voor het aantal inwoners en bedrijven, maar veel minder voor het behoud van open ruimte en waardevolle natuur. En daarbij komt nog de financiële en instrumentele onzekerheid waar de aangekondigde bouwshift hen zonder duidelijk en degelijk kader vandaag in duwt. Sinds de ondoordachte aankondiging van die -toen nog – betonstop in 2016 gingen de ontbossingscijfers overigens opnieuw in stijgende lijn, want heel wat eigenaars kozen toen eieren voor hun geld.
Een uitgehold Agentschap Natuur en Bos
Maar lokale besturen staan in de beoordeling van deze vergunningen niet alleen. Voor een ontbossing moeten zij vaak het advies inwinnen van het Agentschap Natuur en Bos, dat moet inschatten of de ontbossing geoorloofd is op basis van de ecologische waarde en de ruimtelijke situatie. In de praktijk blijken die adviezen echter bijna altijd positief: in 2020 bijvoorbeeld 93%Schriftelijke vraag 234 (2020-2021) | Vlaams Parlement. Lokale besturen zijn niet verplicht deze adviezen te volgen, maar in de praktijk wordt er slechts zelden van afgeweken. En het is natuurlijk geen sterk signaal als de administratie die op Vlaams niveau bevoegd is voor het bosbehoud, in de meeste gevallen een positief advies aflevert voor ontbossingsaanvragen.
Dit hoge aantal positieve adviezen komt in de eerste plaats omdat er in harde bestemmingen (woon- en industriegebied) al vele jaren eigenlijk standaard positief geadviseerd wordt, en meer dan 50% van de ontbossingen bevindt zich effectief in die gebieden (data voor 2018-2019). Die tendens is hoe dan ook verbonden met een gebrek aan tijd en middelen. Het Agentschap moet jaarlijks ruim 1200 adviezen opmaken wat een sterke toename betekent sinds 2015 (toen nog 834SV 348). En dat terwijl het in diezelfde periode kreeg af te rekenen met aanhoudende besparingen. In de realiteit focussen de dossierbehandelaars van het ANB dan ook bijna uitsluitend op de boscompensatievoorstellen die ook onder hun bevoegdheid vallen, maar hierdoor verzaken ze eigenlijk aan een belangrijk deel van hun taakstellingToch zien we vandaag een aantal interessante dossiers waarin dit verandert, bv. de Sterre in Gent of het Ferrarisbos in Rotselaar. Ook hier kunnen we hopelijk voorzichtig spreken van een nieuwe positieve wind binnen het Vlaamse bosbeleid..
De huidige brain drain bij ANB is inderdaad een contradictie met de Vlaamse bos- en natuurdoelstellingen die – zowel in oppervlakte als inhoudelijk – sterk aan belang winnen. Stilaan zit hier echt geen rek meer op: zo wordt bij het beheer van het eigen patrimonium vaak door tijdsgebrek de eigen regelgeving niet helemaal correct gevolgd, waardoor het draagvlak uiteraard sterk afbrokkelt en men zelfs met succes juridische procedures gaat voeren tegen het door ANB gevoerde beheer. Er is bij ANB ook minder tijd en aandacht voor terreinaanwezigheid en communicatie om de beheerkeuzes uit te leggen aan geïnteresseerde maar soms ook bezorgde burgers. We zien ook een afbouw van de dienstverlening door ANB aan andere overheden voor hun groenbeheer, … Dit terugplooien op het eigen patrimonium en op slechts een beperkt aantal kernactiviteiten doet dan ook geen deugd aan het draagvlak voor en de kwaliteit van het gevoerde bos- en natuurbeleid.
Boscompensatie hinkt verder achterop
Een ander pijnpunt in het Vlaamse bosbeleid is de boscompensatie. Door BOS+ werd de problematiek al jaren aangekaart, maar het duurde tot het vernietigende rapport van het Rekenhof uit 2016 over het rammelende boscompensatiemechanisme vooraleer de tekortkomingen echt erkend werden door voormalig minister van Omgeving Joke Schauvliege. Intussen had zich wel een historische achterstand van meer dan 1.500 ha bosverlies zonder compensatie opgebouwd.Audit Rekenhof (2016): Ontbossing en compensatie - Uitvoering van de compensatieplicht bij ontbossing en werking van het Bossencompensatiefonds. Dit is een schuld die je niet zomaar weggewerkt krijgt, alle huidige inspanningen om meer bos te realiseren ten spijt.
Ten slotte zijn er nog een substantieel aandeel ontbossingen die niet in de cijfers – of in afzonderlijke boekhoudingen terecht komen – zoals de ontbossingen t.v.v. de creatie van andere Natura-2000-ecosystemen, de kap van private bossen in agrarisch gebied jonger dan 22 jaar, sluipende illegale ontbossing waar geen handhaving op gedaan wordt, …
Geen bosbeleid zonder bosbehoud
Conclusie: BOS+ ziet fantastische nieuwe ontwikkelingen en een heel groot draagvlak voor de aanleg van nieuwe bossen, maar tegelijkertijd stelt het vast dat ontbossing en de manier waarop daar vandaag mee wordt omgegaan, nog steeds een zeer groot en urgent probleem vormt, dat bovendien de geleverde mooie inspanningen voor een deel teniet doet. Op basis van de cijfers die het ANB vrijgeeft, lijkt de bosbalans (= het verschil tussen de jaarlijks vergunde ontbossingen en realisaties door het ANB zelf of via subsidies) in 2020 voor het eerst sinds 2014 weer positief. Dat toont dat de bosuitbreidingsdoelstellingen en -campagne wel degelijk resultaat opleveren, maar zo lang de ontbossing ook gestaag blijven verder gaan blijft het toch wel dweilen met de kraan open. Bovendien moeten we waakzaam blijven, want in de bovenstaande balans zijn de vastgestelde onwettige ontbossingen en de natuurontbossingen nog niet meegerekend, én ondanks bosteller blijft het ook hier moeilijk duidelijke berekeningen te maken over de lange termijn.
BOS+ is erg blij met de Vlaamse bosuitbreidingsambities en stelt vast dat de Vlaamse overheid daar momenteel niet alleen in woord maar ook in daad werk van maakt. Daarnaast blijft BOS+ echter , oproepen tot echte oplossingen en een slagkrachtig beleid rond bosbehoud. BOS+ pleit voor:
- Een betere bescherming van onze waardevolle zonevreemde bossen: nog steeds is de ontbossing van meer dan 10.000 hectare Vlaamse bossen, waaronder sommige zeer waardevolle, met één pennentrek vergunbaar, en hier wordt veel te vaak gebruik van gemaakt. Ontbossing zou in Vlaanderen veel meer uitzondering dan regel moeten zijn, wat het vandaag helaas wel nog is.
- Een bouwshift en instrumentendecreet dat de lokale besturen wapent tegen ontwikkelingsdrift en dat hen ook de financiële middelen biedt om dit uit te voeren.
- De middelen, menskracht en kwaliteitsbewaking bij ANB optrekken waardoor beheer, draagvlakversterking, advisering, handhaving en monitoring als kerntaken voldoende degelijk kunnen uitgevoerd worden.
- Efficiëntie en transparantie rond boscompensatie: een gelijktijdige realisatie van de compenserende bebossingen voor bosverlies elders en een accurate en transparante opvolging van de compensatiemiddelen en -realisaties.
- Een reflectie over het evaluatiekader voor natuurontbossingen: experts moeten opnieuw rond de tafel over het afwegingskader voor natuurontbossingen, ook en vooral omdat bepaalde elementen (bv. de klimaatimpact) op dit moment onvoldoende worden meegenomen. Een compensatieplicht op natuurontbossingen, wat vandaag in vele gevallen niet het geval is, is bij deze hervorming de logica zelve. En ook hier moet er veel meer aandacht zijn voor het draagvlak voor de gemaakte beheerkeuzes.