Updates
Nieuws

Kaalkap langs wegbermen? Dit is er aan de hand

© Vilda - Jeroen Mentens

De laatste maanden vonden er grote kappingen plaats langsheen onze gewestwegen, waterwegen en spoorwegen. Bezorgde burgers stellen zich terecht vragen. BOS+ zet de situatie in perspectief.

Veel van de kappingen die de laatste maanden zoveel aandacht krijgen, werden uitgevoerd door het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) van de Vlaamse Overheid. Zij beheren onze snelwegen en gewestwegen. Wat is er aan de hand?  

De situatie

Je kon er de laatste maanden niet naast kijken. Overal in Vlaanderen werd hout in de bermen gekapt. Hier schetsen we een algemeen overzicht van wat er speelt. BOS+ is echter zelf geen wegbeheerder en heeft geen impact op de werken en praktijken op concrete locaties.

Het beheer gebeurt altijd tussen 1 november en 15 maart (kan verlengd worden tot 31 maart) omdat de bomen dan niet langer in het blad staan (en dus lichter zijn), de sapstroom langzamer verloopt (en de bomen dus minder kwetsbaar zijn), en de vogels dan nog niet aan het broeden zijn.

Heel veel van de kappingen die we zien, zijn gelukkig geen definitieve verwijdering van de bomen, maar maken deel uit van een zogenaamd hakhoutbeheer.

Hakhoutbeheer

Dit beheer is een vorm van houtkap die al eeuwenlang wordt toegepast: men kapt (loof)boomsoorten af op een tiental centimeter boven de bodem, waarna deze boom in de daarop volgende groeiseizoenen opnieuw uitschiet en meerdere nieuwe stammen vormt.

De meeste loofboomsoorten gaan niet dood van dit beheer, integendeel: sommige van onze oudste bomen zijn hakhoutstoven. Zo staat er in natuurgebied de Opglabbekerzavel in Genk er een groepje niet bijzonder dikke wintereiken dat 700 jaar oud zou zijn, sommigen beweren zelfs meer dan 1500 jaar.

Vroeger werd dit beheer toegepast om de mensen van brandhout en geriefhout te voorzien, vandaag past de wegbermbeheerder hakhoutbeheer toe om met regelmaat het hout in de wegbermen terug te zetten, zodat de bomen niet te groot worden, en niet gaan overhangen over de weg. De wegbermbeheerder vermijdt op deze manier ook dat er dikke bomen aanwezig zijn in de veiligheidszone naast de weg (bomen met een diameter kleiner dan 10 centimeter worden als veilig beschouwd). Dit is een efficiënte manier van wegbermbeheer (stammen worden niet te zwaar, en door de gefaseerde aanpak is jaarlijkse controle en regelmatige ingrepen niet nodig).

Het Agentschap voor Wegen en Verkeer voorziet voor een wegberm een hakhoutbeheer om de 9 tot 15 jaar. De bomen worden dan afgezet waarna ze weer jaren tijd hebben om te groeien. Na jaren van ondermaats beheer van de houtige wegbermen om besparingsredenen, gebeurt er nu een inhaalbeweging. Of dat achterstallige beheer in een paar jaar moet worden weggewerkt, is een vraag die je je kan stellen. Daarbij komt dat de coördinatie tussen de verschillende districten bij AWV te wensen overliet, waardoor (1) de prijs voor houtsnippers zeer laag is (omwille van het gigantische overaanbod), (2) de prijzen voor de werken mogelijk hoger waren (omwille van een tekort aan mankracht en omkadering voor de vele werven) en (3) de kappingen nu extra hard opvallen.

Veiligheid als prioriteit

Het lot van de bomen langsheen onze wegbermen, en zeker langsheen onze autosnelwegen, is iets wat ons heel erg aanbelangt. Maar het is ook een complexe situatie. Er zijn een paar belangrijke verschillen tussen bos- en natuurbeheer en het beheer van bomen en struiken op wegbermen.

Weg(berm)beheerders zijn immers vooral bezig met zo veilig, goedkoop en efficiënt mogelijk de vele duizenden kilometers wegberm in Vlaanderen te beheren. Verkeersveiligheid komt op de allereerste plaats, zowel van de weggebruiker als van hun eigen mensen wanneer die de beheerwerkzaamheden uitvoeren.

Op basis van de veiligheidsoverweging wordt het beheertype bepaald. Voor bomen langs wegbermen betekent dit dat je ze eigenlijk niet oud kan laten worden: oudere dikke bomen zijn levensgevaarlijk wanneer je de door een incident het wegdek zou verlaten met je wagen, oudere bomen hebben de neiging om overhangende takken te ontwikkelen, en krijgen gemakkelijk dood hout in hun kruin, dat bij sterke wind op het wegdek zou kunnen belanden. Zaken als zichtbaarheid en bladeren op de weg zijn ook doorslaggevende aandachtspunten.

De wegbeheerder is verplicht om al die risico’s tot een absoluut minimum te beperken, en daar kan de aloude praktijk van hakhout (die bovendien bijzondere biodiversiteitswaarden genereert) een optimale oplossing voor zijn.

Het huidige beheer is erop gericht om de buffer tussen autosnelweg en groen breed genoeg te houden (de minimale buffer tussen de rand van de weg en de eerste stam is 4,5 of 11,6 m – o.a. afhankelijk van de maximumsnelheid die op de weg geldt), en vanaf die afstand dan de bomenbestanden in hakhoutbeheer te houden. Het klopt dat dit een zware landschappelijke impact heeft, anderzijds zullen uit de stronken heel snel opnieuw scheuten opschieten en zal de bufferfunctie van de bomen zich op korte tijd herstellen.

Lokale energie

In steeds meer gevallen wordt het nu ook interessant om dat hakhout ook naar een verwerker te voeren, waar we vroeger nog veel vaker zagen dat het hout gewoon ter plekke versnipperd en achtergelaten werd. Versnipperd hout in de berm laten, zorgt voor verruiging van de berm en is negatief voor de biodiversiteitswaarde.

De huidige olieprijzen gaan een beetje tegen deze trend in, maar de algemene evolutie de voorbije 15 jaar heeft er wel voor gezorgd dat hout in veel meer gevallen opnieuw als een grondstof werd gevaloriseerd. De innovatieve praktijk om hernieuwbare energie te halen uit lokaal geteelde biomassa wordt volop ontwikkeld. BOS+ werkt bijvoorbeeld mee aan het project ‘Hout uit het Dijleland’.

Het hout kan ook voor andere zaken gebruikt worden, zoals voor papier- en plaatmateriaal, compostering, …

Een lucratieve praktijk?

Tenslotte stellen veel mensen zich vragen bij het “lucratieve karakter” van dit beheer. Maar dit moet genuanceerd worden: wegbermbeheer is zeer intensief en kostelijk, vaak moeten meerdere vrachtwagencombinaties met verkeerssignalisatie ingezet worden die het eigenlijke beheerteam omkaderen en voor hun veiligheid zorgen, de logistiek van het afvoeren van dit hout is veelal complex, …

Door de inhaalbeweging die momenteel bezig is, is de afzetprijs van verhakseld hout op een historisch dieptepunt beland. Hakhoutbeheer langsheen wegbermen is op dit moment dus zelden winstgevend. In veel gevallen zou het voor de beheerder zelfs goedkoper zijn om gewoon gras te laten groeien en dit geregeld eens te maaien, dan het hakhoutbeheer dat we nu – gelukkig – vaak ook aantreffen langs de wegen. Tenslotte komt de opbrengst van het verhakselde hout niet de wegbermbeheerder toe, maar wel de aannemer of de transporteur.

Conclusie

Kortom: BOS+ is een grote voorstander van bomen in wegbermen. Ze kunnen er een belangrijke ecologische functie hebben. Ze hebben ook een maatschappelijke functie (verminderen van geluidsoverlast, filteren van fijnstof, enzovoort). Én ze kunnen een productieve rol hebben, bijvoorbeeld als hernieuwbare energiebron of voor papier- en plaatmateriaal, compostering, …

Hakhoutbeheer is een ecologisch waardevolle manier van beheren, met een rijke geschiedenis en een rijke biodiversiteit. Het komt ook tegemoet aan de andere overwegingen die bij wegbeheerders spelen, bijvoorbeeld de veiligheid.

Het is een moeilijk en genuanceerd debat, en elk lokaal dossier heeft bovendien zijn eigen, specifieke elementen. BOS+ is niet principieel gekant tegen deze vorm van hakhoutbeheer op onze wegbermen, op voorwaarde dat het gebeurt met aandacht voor andere aspecten van het groen, zoals biodiversiteit. Het geoogste hout dient op een zo duurzame manier te worden verwerkt, maar voor bermen langs gewest- en snelwegen is op dit moment enkel versnipperen en afvoeren naar de houtplaatindustrie of een hernieuwbare energiecentrale haalbaar wegens de vele veiligheidsmaatregelen.

Ook wij zien echter dat het soms fout loopt. Op vele plaatsen werd ook middelhout of hooghout verwijderd. Dat is jammer, want in dat geval krijgen de bomen veel moeilijker terug nieuwe scheuten. Op die plaatsen is het dus nog de vraag of er wel snel een gewenste vegetatie zal komen. De kans bestaat dat exoten of bramen het boeltje overnemen.

Heb je weet van zo’n geval? Aarzel dan niet om het bij ons aan te kaarten. Dat kan via info@bosplus.be.

Terug

Amazonewoud in Ecuador beter beschermd door project met de Sápara

Ontbossing bedreigt nu ook beschermd natuurreservaat en inheemse gemeenschappen in Peru

Lees meer artikels