Om maar meteen met een cliché te openen: “Dood hout brengt leven in het bos”. Ik hoop daarvan niemand meer te moeten overtuigen. Veel minder aandacht is er voor levende oude bomen. Toch zijn net die veteraanbomen ecologisch vaak waardevoller dan dood hout. Ze spelen een sleutelrol in de biodiversiteit omdat ze een rijk en vaak gespecialiseerd ecosysteem ondersteunen. Zeldzame, Europees beschermde keversoorten als juchtleerkever, heldenboktor of alpenboktor en ook bepaalde korstmossen en schimmels leven enkel in of op levende (holle) bomen. Ook boombewonende vleermuizen als rosse vleermuis en bosvleermuis vinden een dode boom heel wat minder interessant dan een levende. Voor een beheerder is dood hout nog enigszins vatbaar en beheerbaar: je streeft naar x aantal kubieke meter dood hout per hectare. Kort door de bocht: door enkele dode bomen in het bos te laten liggen of staan, kun je de hoeveelheid dood hout in het bos op korte termijn opkrikken. Moeilijker wordt het als het gaat over veteraanbomen. Die creëer je niet zomaar en als ze er al zijn, is hun beheer en dat van de soorten die ermee samenleven niet evident.
Gelieve als volgt te citeren:
Tom Joye (2013). Het beheer van veteraanbomen. Bosrevue 46b, p12-16
ISSN 2565-6953 – Bosrevue 46b