Recent publiceerde het INBO de Bosvitaliteitsinventaris van 2022. Dit jaarlijkse rapport bespreekt de bosvitaliteit op basis van vaste meetpunten, verspreid over heel Vlaanderen. Hieronder vind je het besluit dat de auteurs (Geert Sioen, Pieter Verschelde en Peter Roskams) op het einde van het rapport formuleerden. Lees het volledige rapport hier (website INBO).
Besluit Bosvitaliteitsinventaris 2022
Ongeveer een kwart van de bomen in het bosvitaliteitsmeetnet is beschadigd (26,5%). Het gemiddeld blad- of naaldverlies bedraagt 24,0% en 0,7% van de bomen is na de vorige inventaris afgestorven.
Het gemiddeld blad- of naaldverlies is ongeveer even hoog bij loofbomen als bij naaldbomen maar het aandeel beschadigde bomen is het grootst bij de loofbomen. De loofboomsoort met het hoogste aandeel beschadigde bomen is zomereik. Bij de naaldboomsoorten is dat Corsicaanse den. Het aantal boomsoorten is beperkt. Daardoor kunnen aan de hand van dit meetnet geen uitspraken over alle boomsoorten gemaakt worden (bv. fijnspar).
Van de 78 proefvlakken worden er 26 als beschadigd beschouwd. Dat wil zeggen dat het gemiddeld blad- of naaldverlies in een derde van de proefvlakken meer dan 25% bedraagt. De zes proefvlakken met het hoogste bladverlies zijn loofboomproefvlakken (met zomereik, beuk en zwarte els). Er zijn in totaal zes beschadigde naaldboomproefvlakken (met grove den en Corsicaanse den).
Ten opzichte van de vorige inventaris is de gezondheidstoestand verslechterd. Het bladverlies is significant gestegen en het aandeel beschadigde bomen is eveneens toegenomen. Ook in vergelijking met twee jaar voordien is de bladbezetting minder gunstig. Het bladverlies van zomereik en het naaldverlies van grove den en Corsicaanse den is in 2022 significant hoger dan in 2020 en 2021. Op langere termijn is er een beduidende achteruitgang van de kroontoestand bij beuk, zomereik, het totaal van alle loofbomen en het algemeen totaal.
2022 was opnieuw een droog jaar. Droogtesymptomen werden in alle Vlaamse provincies waargenomen. Het was ook een jaar met hevige winterstormen, met stormschade in verschillende proefvlakken. In vergelijking met 2021 was er veel zaadzetting, zeker bij zomereik en beuk. De extreme weersomstandigheden hadden een negatieve impact op de gezondheidstoestand. Ook biotische factoren, zoals insectenaantasting en schimmelinfecties veroorzaakten verkleuring, bladverlies of kroonsterfte. Het aandeel zomereiken met opvallende bladvraat was in 2022 hoger dan de voorgaande jaren. Ondanks het groot aandeel eiken met insectenvraat, werd een terugval van het aandeel bomen met spinselnesten van eikenprocessievlinder opgemerkt. Een droge zomer betekent niet dat schimmelinfecties afwezig zijn. De sterfte ten gevolge van de essentaksterfte neemt bijvoorbeeld nog steeds toe. De infectie wordt veroorzaakt door het vals essenvlieskelkje (Hymenoscyphus fraxineus), een invasieve exotische schimmel.
Verzuring en vermesting beïnvloeden de kwaliteit van de bossen vooral onrechtstreeks via de bodem. Depositiemetingen worden in het Level II meetnet uitgevoerd. Dat meetnet wordt eveneens vanuit ICP Forests in alle Europese landen opgevolgd. Stikstof, klimaatverandering en (nieuwe) ziekten en aantastingen bepalen de vitaliteit van bossen. Bosbeheerders kunnen de negatieve impact proberen milderen door aangepaste beheermaatregelen maar de aanpak van de oorzaak ligt buiten hun mogelijkheden.
Overgenomen uit:
Geert Sioen, Pieter Verschelde en Peter Roskams (2023) Bosvitaliteitsinventaris 2022. Resultaten uit het bosvitaliteitsmeetnet (Level 1); Instituut natuur en bosonderzoek; https://doi.org/10.21436/inbor.90109478
Gelieve als volgt te citeren: Bert Peeters (2023) Leestip: Bosvitaliteitsinventaris 2022. Bosrevue 107e.
ISSN 2565-6953 – Bosrevue 107e