Deze week werd in het Vlaams Parlement het zogenaamde ‘Bosuitbreidingsdecreet’ goedgekeurd. Daarmee voert de Vlaamse Regering een aantal wijzigingen in die moeten bijdragen tot het realiseren van 4000 ha extra bos tegen eind 2024 en tot een betere bescherming van bestaande bossen. Zo worden de afstandsregels voor bebossingen in landbouwgebied herwerkt, komt er een betere strafrechtelijke bescherming van bossen, een duidelijker kader voor het beheer van openbare natuurterreinen, en een verbod op roken en vuur maken in natuurgebieden. Maar centraal staat een grondige herwerking van het mechanisme van de boscompensatie: het principe dat een ontbossing in Vlaanderen slechts vergund wordt op voorwaarde van een compenserende bebossing (financieel via het betalen van een bosbehoudsbijdrage of in natura) die rekening houdt met de ecologische waarde van het gekapte bos.
Waar het tot dusver de Vlaamse overheid was die instond voor de opvolging en uitvoering van boscompensaties, legt de nieuwe regeling een grotere verantwoordelijkheid bij steden en gemeenten die in veel gevallen optreden als vergunningsverlener bij ontbossingen. In de toekomst zullen zij zelf kunnen instaan voor de realisatie van de compenserende bebossingen wanneer de ontbosser kiest voor een geldelijke compensatie. BOS+ ziet in die nieuwe regeling mooie kansen voor een kwalitatieve en lokale invulling van compenserende bebossing en een sterker bosbehoud, maar we geloven dat de impact van deze nieuwe regeling staat of valt met de ambities, capaciteit en goodwill van gemeenten en steden. Daarom roepen we overheden op dit aan te grijpen om hun lokaal bosbeleid in zijn geheel te bekijken en duidelijke ambities ervoor te formuleren op vlak van behoud, compensatie én uitbreiding – en met een heldere opdeling tussen die verschillende doelstellingen.
Keuzemogelijkheid opname compensatieplicht voor steden en gemeenten
Dat een herwerking van het boscompensatiemechanisme dringend en nodig was, stond sinds de vernietigende audit van het Rekenhof in 2016 buiten kijf. Die legde niet alleen de vele tekortkomingen in de regeling bloot, maar stelde ook een achterstand vast van meer dan 1500 hectare. Een trendbreuk dringt zich op. Vlaanderen spreekt met dit decreet het engagement uit geen verdere achterstand op te bouwen in compensaties, maar kijkt om dat te bereiken ook naar steden, gemeenten en provincies. Men volgt daarbij de logica dat een overheid die een ontbossing vergunt ook moet (kunnen) instaan voor een gepaste compensatie, en dat die verantwoordelijkheid dus niet langer volledig op rekening komt van het Vlaams niveau.
Waar lokale overheden in een eerste voorstel verplicht werden om deze boscompensatie over te nemen, krijgen ze in de huidige regeling de vrije keuze; ofwel beheren en realiseren ze zelf alle boscompensatie van de projecten die zij vergunnen, ofwel laten ze alles aan het Vlaams niveau. Een uitzondering wordt gemaakt voor ontbossingen die vergund worden tegen het advies van ANB in; in dat geval zal de vergunner sowieso zelf moeten instaan voor de compensatie. Nemen gemeenten de compensatie zelf in handen, dan krijgen ze ook het recht om een lokale bosbehoudsbijdrage te bepalen. Dat is de prijs die een ontbosser betaalt per m² bosverlies, en waarmee de vergunnende overheid vervolgens de bijhorende boscompensatie kan realiseren. Deze mag weliswaar niet lager gelegd worden dan de algemeen geldende bosbehoudsbijdrage, die tegelijkertijd wordt opgetrokken van €3,7 naar €5,6/m². Maar ze mag dus ook hoger zijn, en dat laat gemeentes waar de grond duurder is toe om een bosbehoudsbijdrage op te leggen die het mogelijk maakt om de compenserende bebossingen op het eigen grondgebied te realiseren.
Zo wil dit decreet bekomen dat compensaties sneller, efficiënter, en lokaler zullen gebeuren, én dat dit ook zal leiden tot een betere afweging van belangen vooraleer een ontbossingsvergunning verleend wordt. Of dit in de praktijk ook zo zal uitdraaien, zal nog moeten blijken. De keuzemogelijkheid maakt de nieuwe regeling immers complex, en de versnippering van de bevoegdheid over verschillende bestuursniveaus dreigt de monitoring en opvolging ervan nog moeilijker te maken dan vandaag al het geval is. Toch geloven we dat dit decreet wel degelijk versterkend kan zijn voor gemeenten die een ambitieus bosbeleid willen voeren. Het opnemen van de compensatieplicht kan ambtenaren aanmoedigen om doordachter te vergunnen, en het (stevig) optrekken van de bosbehoudsbijdrage kan ontbossingen ontraden. Bovendien kan men die bijdrage in verhouding stellen tot de lokale grondprijzen, waardoor boscompensatie binnen het eigen grondgebied, of liever nog compensaties in het groenarme stedelijke of verstedelijkende gebied haalbaar worden. Vandaag zien we nog een sterk scheefgetrokken verhouding tussen ontbossingen in het stedelijk gebied en compensaties in het buitengebied; m.a.w. een ‘stadsvlucht’ van het Vlaamse bos.
Boscompensatie als opportuniteit voor een ambitieus bosbeleid
In elk geval zullen gemeenten die de boscompensatie zelf in handen nemen, deze nieuwe bossen strategischer kunnen inplannen, in lijn met maatschappelijke en ecologische doelen. Bijvoorbeeld, zoals het decreet stelt, voor “het vergroten van bestaande boscomplexen, het versterken van groene dooradering, het realiseren van verbindingen en het aanleggen van stadsbossen.” Ook dit kan een krachtige tool zijn in een ambitieus bosbeleid, als en slechts als dit leidt tot nieuwe projecten, additioneel aan reeds bestaande en geformuleerde doelstellingen voor bosuitbreiding. Op dit punt vragen we gemeenten dan ook stellig om steeds een helder onderscheid te maken, in uitvoering en in communicatie, tussen bosuitbreiding en boscompensatie. Wanneer compensatiemiddelen worden ingezet om reeds beloofde projecten gefinancierd te krijgen, gaat de incentive om doordachter te vergunnen verloren, en als een ‘nieuw’ bos er enkel komt dankzij ontbossing elders moet daar ook eerlijk over gecommuniceerd worden. Want laten we niet vergeten: elk compensatiebos is nodig, maar blijft hoe dan ook een zwaktebod ten opzichte van de kap van een bestaand, gezond bos.
Verder zien we nog een aantal positieve aanpassingen in de nieuwe regeling. Naast financiële compensaties blijft ook de mogelijkheid tot compensatie in natura, uitgevoerd door de ontbosser zelf, behouden. Voor grote oppervlakten (vanaf 10 ha) wordt de voorwaarde ingevoerd dat die in blokken van minstens 10 ha of aansluitend bij bestaande bossen wordt gerealiseerd: een goede aanpassing om een verdere versnippering van ons bosareaal in te perken. Bovendien is het goed dat ontbossing van openbare bossen voortaan steeds in natura moet gecompenseerd worden, ervan uitgaand dat dit opnieuw (het snelst) tot openbare en kwalitatieve bossen leidt. En ook de regel dat een overheid die een ontbossingsvergunning aflevert tegen het advies van ANB in verplicht wordt de compensatie zelf uit te voeren, is nuttig. In elk geval geeft het vergunningsverleners meer munitie om ongeoorloofde ontbossingen tegen te houden.
Gemiste kansen
Helaas mist dit decreet ook belangrijke kansen, in de eerste plaats voor een garantie op beter bosbehoud. Met een amendement probeerde de groene fractie in het Vlaams Parlement nog een sterkere juridische bescherming voor waardevolle zonevreemde bossen uit de brand te slepen, maar dit werd weggestemd. Nu staat of valt die bescherming met de invulling en toepassing van het decreet door het lokaal niveau, en dit terwijl steden en gemeenten via de gemeentefinanciering verder beloond blijven worden voor ontwikkeling en verharding – en dus gestraft voor bosbehoud. Het optrekken van de algemene bosbehoudsbijdrage is een goede zaak, maar het is jammer dat deze niet wettelijk gelinkt werd aan de geldende grondprijzen. Ook monitoring en handhaving blijft een knelpunt: voor overheden die compensaties niet tijdig uitvoeren, werd een sanctiemechanisme voorzien in de vorm van uitsluiting van subsidies en ondersteuning door ANB, maar de vraag is of dit sterk genoeg is en actief zal opgevolgd worden. Ten slotte is men er niet in geslaagd een aantal belangrijke obstakels voor bosuitbreiding weg te nemen, hoewel die in eerdere versies wel waren voorzien. Het gaat dan om het advies door Landbouw en Visserij bij bebossing in agrarisch gebied, en een wijziging in de pachtwet die een verbreking van een pachtovereenkomst zou toelaten voor bebossing.
Is het nieuwe decreet een goede zaak voor het Vlaams bos? Allicht wel. Hoewel de effecten van sommige wijzigingen moeilijk te voorspellen zijn, worden er duidelijk stappen vooruit gezet. Maar voor een betere bescherming van bestaand bos weegt dit decreet nog te licht. Na de inspanningen die vandaag geleverd worden voor bosuitbreiding, blijft er dan ook (wetgevend) werk aan de winkel voor een beter bosbehoud.
Het volledig decreet kan je hier nalezen: Ontwerp van decreet 1292 (2021-2022) nr.1 | Vlaams Parlement