Updates
Nieuws

Walk the talk: waarom ambitieus bosbeleid in eigen land klimaatrechtvaardig is

© Vilda - Yves Adams

Verdedigers van beperkte klimaatambitie opperen vaak dat België een klein land is dat zelf weinig verschil kan maken als het over de klimaatcrisis gaat. Zelfs als dat zou kloppen, is dat dan niet eerder een reden om juist wél ambitie te tonen? Als je afhangt van al die grotere spelers, probeer je hen dan niet beter ook mee te krijgen in een verhaal van ‘we zijn misschien klein, maar doen toch ons best’. Dat klinkt misschien wat wollig, maar het is minstens even naïef te denken dat die grote uitstoters ons deel dan wel galant zullen opvangen. Want dat is uiteindelijk wat moet gebeuren om ons van veel ergere gevolgen van de klimaatcrisis te sparen, wereldwijd en dus óók in België: collectieve inspanning, over alle landen en sectoren heen.  

Niet zo’n kleine speler 

Dat onze uitstoot weinig verschil maakt, klopt ook niet. Als je kijkt naar hoeveel België heeft bijgedragen aan de opwarming tot nu toe, dan komen we per inwoner wereldwijd op de tiende plaats. Voor u denkt dat het niet eerlijk is om mensen die nu leven te straffen voor wat vroeger is gebeurd: ruwweg de helft van alle wereldwijde uitstoot gebeurde in de afgelopen 30 jaar. Bovendien is een groot deel van onze welvaart opgebouwd dankzij die historische emissies. Ook nu stoten we bijna het dubbele van het wereldwijde gemiddelde uit. We hebben dus bovengemiddeld bijgedragen aan de klimaatcrisis en blijven dat doen. We hebben boven onze klimaatstand geleefd.  

Een ander argument is dat het haalbaar en betaalbaar moet blijven. Begrijpelijk, maar dat willen ze in alle andere landen natuurlijk ook. En de meeste van die landen zijn een pak armer dan wij, het 16e rijkste land ter wereld. Het klopt zeker dat we moeten vermijden dat klimaatinspanningen mensen in armoede duwen. Maar het zijn vooral de lagere inkomensklassen binnen landen en de arme landen wereldwijd die nu al de sterkste gevolgen ondervinden van de klimaatcrisis. Dus als we het voor hen op termijn betaalbaar willen houden, tonen we ook best wat meer klimaatambitie. 

Kleine bosspeler? 

Voor bos en ontbossing kunnen er parallellen getrokken worden met het uitstootverhaal hierboven. Relatief gezien hebben we in het verleden behoorlijk wat ontbost, zeker wat Vlaanderen betreft: met ongeveer 10% bosbedekking zijn we een van de meest bosarme regio’s van Europa. Bovendien verdwijnt nog steeds elke dag ongeveer een voetbalveld bos. Tegelijk dragen we met onze economie aardig bij aan ontbossing buiten onze eigen grenzen. Alleen al voor Vlaanderen zou onze consumptie en export naar schatting 26.000 hectare per jaar ontbossing in de (sub)tropen veroorzaken. Dat wil zeggen dat elke 5 à 6 jaar door ons een oppervlakte bos ter grootte van het volledige Vlaamse bosbestand elders in de wereld verdwijnt. 

Als landen met tropisch bos ons voorbeeld zouden volgen, dan kunnen we het halen van klimaatdoelstellingen op onze buik schrijven. Voor biodiversiteit zou het al helemaal rampzalig zijn. Sterker nog: om een leefbare toekomst te garanderen, moet wereldwijde ontbossing zo snel mogelijk stoppen én worden omgekeerd. 

Engagementen waarmaken 

Dat hebben we trouwens mee beloofd, met de Belgische ondertekening van de Amsterdam Verklaring, om ontbossing te weren uit waardeketens tegen 2025, de Glasgow Verklaring, om wereldwijde ontbossing te stoppen tegen 2030 en met het onderschrijven van het wereldwijde Kunming-Montreal biodiversiteitskader. Dit akkoord dat eind vorig jaar op de Biodiversiteitstop COP15 in Canada werd getekend, is voor biodiversiteit wat het akkoord van Parijs voor klimaat is.  

Ook daar gaat het over een collectieve inspanning, over alle landen heen, waarbij iedereen zijn deel van de koek moet leveren én waarbij landen in het globale zuiden financieel ondersteund zullen worden. Ook daar is het belangrijk dat we zelf ambitie tonen én waarmaken. We hebben er zelf alle belang bij dat de tropische regenwouden in Brazilië, DR Congo en Indonesië blijven staan, maar we kunnen die landen niet op een geloofwaardige manier op hun wereldwijde verantwoordelijkheid wijzen als we zelf verder blijven ontbossen. 

Naar een rechtvaardig anti-ontbossingsbeleid  

De Europese ontbossingswet (EUDR), die de import verbiedt van bepaalde producten als ze ontbossing hebben veroorzaakt, volgt het ‘non-discriminatie’-principe. Dat wil zeggen dat dezelfde regels gelden voor Europese landen. Maar producten als koffie, cacao en palmolie kunnen binnen de grenzen van de EU niet worden geproduceerd. En de EUDR heeft enkel betrekking op ontbossing voor landbouw, terwijl bij ons de belangrijkste oorzaak van bosverlies gebeurt om plaats te maken voor woningbouw en industrie. Met andere woorden: we verwachten van landen met tropisch bos dat zij inspanningen leveren met mogelijk een economische impact om ontbossing te stoppen, terwijl we dat niet opleggen aan onszelf. Niet bepaald rechtvaardig. De weerstand tegen de Natuurherstelwet eerder dit jaar was een van de verzuchtingen van verschillende van deze landen in hun ergernis over de EUDR.  

Dat is een van de (vele) redenen waarom BOS+ ervoor pleit om ontbossing ook bij ons zo snel mogelijk te stoppen en het tempo van bosuitbreiding en -herstel op te krikken. Als lid van de Biodiversiteitscoalitie zijn we mede-eiser dat dit gebeurt in het kader van ambitieuze oppervlaktedoelstellingen voor natuurbescherming en een sterke Natuurherstelwet. 

Lees meer over de 11-campagne.

Terug

‘Één lesdag in de buitenlucht maakt de lente niet’

Braziliaanse bossen gekapt voor kleren van Zara en H&M

Lees meer artikels