Updates

kenniscentrum

ECOLOGISCHE DOELSTELLINGEN

Bossen herbergen een zeer grote biodiversiteit of natuurwaarde. Deze biodiversiteit is noodzakelijk om alle functies of ecosysteemdiensten die ze aan mensen bieden te kunnen blijven volhouden. Daarom is het bij bosbeheer zeer belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan natuurdoelstellingen en beheer in functie van deze doelstellingen. In het kader van het Natura 2000-netwerk moeten alle EU-lidstaten instandhoudingsdoelstellingen opstellen en halen voor belangrijke soorten en habitats. In deze sectie kan je informatie over enkele aspecten van bosbeheer in functie van natuur vinden.

Boomsoorten

Bomen bepalen niet alleen het uitzicht van bossen, ze zijn ook een zeer belangrijke factor voor biodiversiteit. Voor bosbewoners zijn bomen een onmisbare bron van voedsel, nestgelegenheid, beschutting en groeiplaats.

Iedere boomsoort heeft een plaats in de levenscyclus van een aantal “geassocieerde” organismen. Sommige boomsoorten hebben meer geassocieerde boomsoorten dan andere en zullen dus zorgen voor meer biodiversiteit. Wilgen en eiken staan bekend als de meest waardevolle bomen als het gaat om geassocieerde biodiversiteit. Inheemse boomsoorten zijn gastheer voor meer organismen dan uitheemse boomsoorten. Op veel plaatsen zijn in het verleden uitheemse soorten of exoten zoals Amerikaanse vogelkers en Amerikaanse eik aangeplant. Deze twee soorten verjongen bovendien zeer gemakkelijk en door hun dominante karakter, kunnen ze makkelijk inheemse soorten verdringen uit het bos. Daarom is het soms aangewezen om deze soorten te bestrijden. Bossen met meerdere boomsoorten zullen biodiverser zijn dan bossen met maar één soort. Als bosbeheerder zorg je dus best voor een groot aandeel inheemse boomsoorten en voor een menging van boomsoorten.

© Vilda (Lars Soerink)

structuurvariatie

Structuurvariatie in een bos betekent dat de aanwezige bomen verschillende afmetingen en leeftijden hebben. Meer boomsoorten (die op zich verschillende afmetingen hebben) draagt hier uiteraard toe bij.

Dergelijk bos, dat de natuurlijke bossamenstelling benadert, beschikt over een grote stabiliteit: dit betekent dat er in een ecologisch stabiel bos minder kans is op risico’s als ziektes, plagen, stormschade,… Door verschillende boomhoogtes en -diktes zijn er in het bos meer habitats: dit zorgt dat meer dieren en planten er een woonplaats vinden. Als beheerder kan je dit bosbeeld bekomen door o.a. kaalslag te vermijden, altijd enkele oude bomen behouden en te werken met natuurlijke verjonging. Ook grote grazers zoals Galloways, Koniks, Schotse Hooglanders… kunnen zorgen voor meer variatie in bossen.

© Vilda (Rollin Verlinde)

bosomvorming

Het overgrote aandeel van het bos in Europa bestaat uit homogene, gelijkjarige en gelijkvormige opstanden met weinig structuur. Ook in Vlaanderen is dit zeker het geval. Bijvoorbeeld in Limburg en Antwerpen zijn in de vorige eeuw over grote oppervlaktes dennenbossen aangeplant. Het hout dat daaruit gekapt werd, was ideaal voor gebruik in de mijnbouw. Op vochtigere gronden in Vlaanderen werden volop “populierenakkers” geplant o.a. voor de “stekskesfabriek” in Geraardsbergen (Union Allumettière). Beide industrietakken zijn in Vlaanderen echter al lang vergane glorie. Actueel vraagt de samenleving veel meer van het bos dan enkel hout: het moet er aangenaam wandelen, fietsen, paardrijden, nordic walken, geocachen, paalkamperen, struinen… zijn. Ook de aandacht voor ecologie droeg er toe bij dat we op korte termijn (enkele tientallen jaren) helemaal anders zijn gaan kijken naar onze bossen. Het streefbeeld voor veel van onze bossen is dan ook serieus bijgesteld en een omvormingsbeheer is dan ook aan de orde.

© Vilda (Stijn Smits)
  • Meer informatie over bosomvorming

    Met omvormingsbeheer in Vlaanderen willen we vooral de structuur van onze bossen verhogen (zowel verticaal als horizontaal) en het aandeel inheemse boomsoorten verhogen om te komen tot een grotere natuurlijkheid. Het probleem is dat we eigenlijk geen puur natuurlijke bossen meer hebben in Vlaanderen dus dat maakt het een beetje moeilijk om hiervoor doelstellingen te formuleren. Met de bosreservaten waar de beheerders de natuur hun gang laten gaan, worden oplossingen hiervoor gezocht.

    In de homogene dennenbossen in Limburg en Antwerpen probeert men de structuur en diversiteit te verhogen door grote groepen te kappen waar verjonging van inheemse loofboomsoorten mogelijk is, kaalkap te doen en gewenste boomsoorten aan te planten, sterke dunningen uit te voeren waardoor veel licht op de bosbodem komt en dus kansen voor een onderetage of gewoon een “niets doen” beheer te voeren en zien wat er gebeurt. In dit Bosrevue-themanummer vind je uitgebreide info over omvorming van dennenbos. In populierenaanplantingen, die vaak op rijkere, vochtige gronden staan zijn hoge natuurwaarden mogelijk met een grote plantendiversiteit. Deze overweging en schimmelziektes op populieren (roest) leidden er toe dat beheerders in dergelijke aanplantingen tot een meer ecologisch beheer proberen te komen door o.a. inheemse loofboomsoorten onder de populieren te planten, deze laten vaak voldoende licht door. Dit impliceert niet dat de populier moet verdwijnen uit onze bossen. Door zijn hout met brede toepassingsmogelijkheden en hoge geassocieerde natuurwaarden kan hij zeker mits enige voorwaarden in de toekomst ook nog een rol spelen in onze Vlaamse bossen. Ook in homogene Douglasbossen doet men via sterke dunningen en groepenkappen inspanningen om het aandeel inheemse boomsoorten en de structuur te verhogen.

Dood hout

Dood hout in je bos is noodzakelijk voor een gezond en soortenrijk bos. Voor vele bosorganismen is dood hout van levensbelang: ze zijn er voor hun voortbestaan afhankelijk van.

Duits onderzoek heeft uitgewezen dat in een gezond loofbos 5.000 tot 7.000 soorten dieren en planten voorkomen. Daarvan is een derde afhankelijk van dood hout, als voedingsbron of als nest- of schuilplaats. Denk hierbij aan de specht, het vliegend hert, vleermuizen,… maar ook ontelbare insecten- en paddenstoelensoorten.

Afgebroken dood hout brengt bovendien heel wat voedingsstoffen in je bos voor de levende bomen en planten. De slagzin ‘dood hout brengt leven in het bos’ klopt als een bus! In beheerde bossen is er meestal een te laag aandeel dood hout. Beheerders kunnen dat aandeel verhogen door bomen oud te laten worden, door na een storm niet alle omgewaaide bomen te verwijderen of zelfs door actief bomen te gaan ringen (onderaan het buitenste, levende deel van de stam doorzagen).

© Bart Carlier

Bosranden en open plekken

Open plekken en bosranden zorgen voor meer (horizontale) structuur in bossen. Deze habitats kunnen naast voor echte bosdieren en -planten ook voor andere soorten een belangrijk toevluchtsoord zijn.

In grotere (enkele hectares) bossen kunnen kleine en grotere open plekken zorgen voor een betere (horizontale) structuur. Open plekken kunnen er vanzelf komen door bijvoorbeeld een storm maar ze kunnen natuurlijk ook actief aangelegd worden. Sommige dieren zijn afhankelijk van de warmte op de open plekken, lichtminnende planten voelen er zich thuis en het is een welkome afwisseling in het dichte bos: er ontstaan leuke vergezichten, doorkijken en zonnige plekken!

  • Een geleidelijke overgang

    De meeste bossen in Vlaanderen hebben steile overgangen van bos naar niet-bosoppervlakten (vb. weiden en akkers). Een geleidelijke overgang tussen open veld en bos is nochtans veel interessanter voor vele planten- en diersoorten! Zowel soorten uit bos, open terrein als specifiek in bosranden komen er aan hun trekken. Het zal zorgen voor een bezoekje van onder meer dagvlinders, vogels, insecten en amfibieën. Een ideale bosrand bestaat uit een mantel met struiken en een zoom van hoge meerjarige kruiden: laat een eerste zone open voor de ontwikkeling van een kruidlaag/ruigte, vervolgens kun je een struiklaag aanplanten of spontaan ontwikkelen, pas daarna komen de hoofdboomsoorten die de boslaag gaan vormen. Bosranden vragen echter beheer. De kruidlaag moet regelmatig gemaaid worden omdat die anders gaat verbossen en de struiklaag moet periodiek worden afgezet, anders wordt het een boomlaag.

Bosreservaten

Vlaanderen heeft beslist om in sommige bosgebieden de natuur volledig haar gang te laten gaan en er dus geen bomen meer te kappen of andere beheeringrepen te doen. Deze zones zijn aangeduid als bosreservaten.

Momenteel bedekken de bosreservaten ongeveer 3.000 hectare.Een belangrijk doel van deze bosreservaten is het verhogen van de biodiversiteit. Door het wegvallen van beheer stapelt dood hout zich op, wordt er een hoge structuurdiversiteit bereikt, is er geen verstoring. Dit zijn elementen die voor veel organismen levensnoodzakelijk zijn. En dat de bosreservaten vruchten afwerpen, werd door onderzoek reeds bewezen: populaties van holenbroeders nemen toe, er komen honderden soorten kevers voor die gebonden zijn aan dood hout, het aandeel dood hout is er spectaculair hoger dan in beheerde bossen…

© Vilda (Yves Adams)
  • Wetenschappelijk doel

    Een tweede belangrijk doel van bosreservaten is wetenschappelijk. Door onderzoek naar de natuurlijke processen kan nuttige informatie verzameld worden die ons meer leert over het functioneren van bossen in het algemeen. Wanneer we dat weten kunnen we het bosbeheer nog meer afstellen om de vele functies die bossen hebben, op een goede manier te combineren.

    Meer informatie over bosreservaten vind je op de website van het INBO en dit Bosrevue themanummer over bosreservaten.